donderdag 15 juni 2017

Halve gare Goudvis




Kloris, Roosje en Fay
Mijn goudvissen zijn 3 jaar oud, hetgeen op zich al een record is, en het aquarium moet eigenlijk elke maand verschoond worden. Dit keer was het wat later en na de goudvissen in een slabak met schoon water te hebben gedeponeerd, nam ik het aquarium mee om het van de dikke laag alg te ontdoen, dat vieze groenbruine spul dat snel aangroeit in de warmte. 
Het duurde even; transparant en glanzend nam ik de loodzware bak mee terug naar de kamer. 

Maar toen ik de goudvissen er in wilde doen, miste ik er een. Ik was eerst verbaasd, waar verstopt een goudvis zich? Op de tafel lag geen vis en op het kleed ook niet.
Ik schudde mijn hoofd als om te ontwaken. Ik knielde en keek onder tafel en ja hoor, daar lag de oranje halve gare naar adem happend en een halve meter verderop op de wat stoffige grond.

Kloris is de middelste
Hij moet een enorme sprong en smakkerd hebben gemaakt.  
Ik pakte hem op en zette hem in het aquarium. Ik verwachte dat hij zou gaan drijven zoals dode vissen dat normaliter doen. Maar hij sprintte  weg door het schone water. Nadat ook de andere twee vissen overgeplaatst waren, kwamen ze gedrieën naar het voederhoekje alsof er niets gebeurd was. 

De stoere springer lijkt niet suïcidaal. Ik denk dat hij alleen een sprong naar de vrijheid wilde wagen. Voor vissen is dat geen intelligente actie. Jammer genoeg kon ik hem niet fotograferen op het Perzische tapijt, dat had ie echt niet overleefd. 
Ik houd 'm toch maar in de gaten.




© Gavi Mensch
Maastricht 13-6-2017

*pagina voor slechtzienden 

Update:15-7-2017  Kloris leeft nog steeds.


.

woensdag 7 juni 2017

Storm



Het stormt, zo'n ouderwetse frisse zomerstorm. Ik heb het nooit erg gevonden om na warme dagen een paar dagen door koude windvlagen om de oren te worden geslagen. Het heeft iets van een oergeweld; niet te vergelijken natuurlijk met de echt gevaarlijke tornado's of orkanen.

Voeger, toen we (kleinkinderen) nog met mijn grootmoeder en ooms naar Katwijk gingen en daar wel een maand (of in ieder geval lang) bleven, was de zeewind mijn dagelijkse speelkameraadje. De ene dag met een dikke trui over je rok en bloesje heen en de andere dag met een trui over je gebreide badpakje op het strand. Over de martelingen van het gebreide badpakje heb ik het andere keer. We speelden dat we omvergeblazen werden in het zand, gilden van de lach.

De wind was mijn vriend, hij boog het helmgras in de duinen voor mijn voeten weg en maakt natte zandhoopje op het strand. Van de wind kreeg je wangen met kleurtjes als appeltjes. Mijn ooms waren allebei kapiteins, zuiplappen en stoere donders; de wind hoorde bij leven en dood werd mij verteld, ik was toen een jaar of 6. 


De oom die zich het eerste dooddronk was de leukste vroeger. Hij nam mij mee naar het beeld van de vissersweduwe met haar kind, waar hij vertelde dat het schip was vergaan in een vreselijke storm en dat de vissersvrouw alleen achterbleef met haar kind. Dat verhaal was goed voor tranen. 



Later was ik een lange tijd niet zo bevriend met stormen. Als ik met de fiets dijk-op naar school moest trappen, had ik minstens 10 minuten een hoestbui en als het op de terugweg nog zo waaide zat ik een hele tijd onderaan de trap uit te hoesten. Dat had wel het voordeel dat mijn longvolume ondanks de eeuwige bronchitis groot bleef.

Ziekmakend waren de Föhn, de Mistral, de Tramontana en de Levante, allemaal windsoorten uit mijn woon of verblijfplaatsen en die een venijnige hoofdpijn teweeg brachten. En dan nog vond ik het wel spannend. Je kon het een dag van te voren al voelen, er was vaak letterlijk stilte voor de storm.

Vandaag waait hier, net als gisteren, een zuidwester. De naam die doet denken aan het hoofddeksel dat bij mijn regenjas hoorden en die, als je de kraag over de achterkant opsloeg, zorgde voor een continue aanvoer van water langs je ruggengraat.

Katwijk was toen nog een heerlijk oord voor kinderen. Scheppen en dollen, zonder vergunning het strand omploegen en brood-met-pindakaas-met-zand picknicken in de duinen. We hadden niet de hele dag volwassenen op ons nek, alleen de zeewind.

Vandaag heeft de wind aardig wat schade aan gericht. Het redelijk stevige nest van de eksters was er niet helemaal tegen bestand. Ik hoop dat de jongen door de storm gedwongen vroege leerlingen waren. Veel bomen zijn geknakt en het jonge fruit is van de bomen gezwiept. Een feestmaal voor wormen, slakken en vogels.

 In mijn kleine tuintje valt de schade mee. Mijn laatste nectarines (3) hangen nog en de moestuin is redelijk beschut. Alleen mijn nep grasmatten vliegen van hot naar haar en ligt vol met de troep uit de buurt. Gelukkig kan ik mijn gras uitkloppen.
Het wapperende vliegengordijn oogstte veel applaus en oh's en ah's van mijn kleintjes gisteren. Over de wind kun je leuke verhalen vertellen. Mijn kleintjes hebben dan ook flink terug geblazen naar de wind.

Ik zou wetenschappers willen vragen om te zorgen voor gemene stormen op slagvelden. Zand in je ogen maakt de 'vijand' onzichtbaar en zand in je wapens is geweldig, die doen het niet meer! Mijnen leggen raakt dan uit de mode want de wind verandert het landschap, je kunt dus niet zeker meer zijn van je eigen mijnenveld. Tanks willen wel rijden in de woestijn, met zandstormen zullen ze veel in rondjes rijden, precies zoals we het graag hebben.


Wind is ook goed voor het opfrissen van al die koppen vol stof en rag. Ik raad alle zelfingenomen politici, ambtenaren en CEO's om vandaag met de mond wijd open te lopen en de neusvleugels gespreid. Diep in en uit ademen. Wie dat niet wil of kan, moet de adem maar inhouden tot de storm helemaal voorbij is. En dan vlug overal windmolens neerzetten, niet meer over zeuren in dit land van water en wind.


Vanmiddag haal ik mijn kleindochter op van haar peuterdagverblijf. Dan rijden we naar huis met alle raampjes en het dak open en moet ze haar armen wijd doen om zo naar huis te vliegen. Ik hoor haar nu al giechelen. En natuurlijk doe ik net of de storm mij omver blaast tot ze gilt van de lach.










©Eveline van Donkelaar
Maastricht 7-6-2017.