maandag 25 april 2011

120 woorden.

.

De stelling is dat we te veel woorden gebruiken om elkaar iets te vertellen. Ook ik maak me daar schuldig aan. Toen ik de site van  http://120w.nl/ ontdekte, bleek het ook voor mij een ware toer om kort en bondig te zijn. Het lukt niet altijd. Maar het is een goede training gebleken voor het schrijven van mails van het type zakelijk en ook het inkorten van levensverhalen is nu eenvoudiger. Ik kan iedereen aanraden om het eens te proberen. Je hoeft geen schrijver te zijn. We communiceren veel en vaak is de omgeving al verveeld bij de tweede alinea. Inbinden en essenties neerleggen is een oefening die kunst baart, hoop ik.

Ik schrijf ze vaak voor het ontbijt, als de dromen nog vers zijn of de tobberijen van de vorige dag gemengd zijn met wat frisse ochtendlucht. De grap is om precies 120 woorden te gebruiken, maar een heel verhaal in minder mag ook.

Slechts enkele van mijn stukjes voldoen, wat mij betreft, aan de eis: alleen de essenties.
Anderen zijn te bondig, te kort, te nietszeggend voor een groter lezerspubliek. Of gewoon slecht geschreven.
Soms lokken ze veel commentaren uit, zoals deze: http://120w.nl/2011/gemis-van-uteri/ Dat geeft het schrijven van een 120woorden stukje een extra dimensie.
Probeer het ook eens!


Van kaars naar kaars

Het mooiste stukje religieuze symboliek, misschien wel het enige voor mij, is het doorgeven van het licht.
Na de lange donkere periode, de somberheden en de overpeinzingen, komt het zonlicht als een lang verwachte liefde, ziel en lijf verwarmend.
De schemerlampjes kunnen uit; als ik opsta is het licht net aan en als ik op de bank, moe gewerkt, indut na een lange dag, gaat het licht met mij mee.
Verwondering over het goede dat opeens weer zichtbaar wordt na alle duisterheden te hebben opgeruimd; zaken die ik in het donker niet goed zag.
Dan ga ik, als echte heiden, eenmalig naar de kerk.
Voor het doorgeven van het licht.
Van kaars naar kaars.
Van mensch naar mensch.
Zo mooi!

Bitter gemis

Ik mis de 50 graden in de schaduw en de stieren die zich daar niets van aantrekken.
De jasmijn die zich slingert tot om de tafelpoten, gewoon omdat ik daar niet zit te schrijven.
Mijn honden die oud en zielig worden, simpelweg omdat ik daar niet ben.
De zoute lucht en de nog zoutere oceaan, beeldhouwer van oude lava, mijn openluchtmuseum zonder subsidie.
Ik mis de idioten die klagen over de crisis, terwijl ook de belastinginspecteurs van links en rechts hun huizen kopen en verkopen met een zwartgeld marge.
Ik mis de plezierige oppervlakkigheden van het dorp en de lange historie van de stad.
Ik mis verse vis.
Mijn huis, mijn patio en mijn zomerondergoed.
En ook de doodgewone liefde.



De rest van de schrijfseltjes kun je vinden met de volgende link:
http://120w.nl/schrijvers/Gavi+Mensch/


©Gavi Mensch
Nederland BV, 2011

.

Gastcolumn van Ana W.: Levenslang.

.
Levenslang.

Hij zat daar maar met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn hoofd in zijn handen. En onafgebroken keek hij naar haar, ze sliep! Hij bedacht hoe bezeten hij van haar was, hoe het kneep in zijn binnenste, hoe dicht de tranen bij het randje kwamen. Hij keek naar haar, naar de veranderende uitdrukkingen die haar dromen teweeg brachten. Soms een kreunend geluidje. Een halve draai en weer terug, benen opgetrokken in het dekbed gedraaid. Een stukje blote schouder, rond en aaibaar; hij duwde zijn hoofd steviger in zijn handpalmen, aanraken kon niet, hij mocht haar niet wakker maken. Nu was ze van hem, helemaal.

Hij volgde met zijn ogen de lijnen van haar gezicht, levenslijnen: lachrimpels en markeringen van een hard leven. Een kusbare mond, volle lippen. Hij likte de zijne even, als ter voorbereiding op een heerlijke kus.
God wat miste hij dat. Zo'n kus als ze hem wel eens plagerig beloofd had, teder, met zijn hoofd tussen haar kleine handen, met vochtige lippen, zacht en stevig tegelijk.

Weer kneep zijn maag samen en een traan gleed over zijn verweerde wang. Een lang en gelukkig leven, hij had nooit begrepen wat dat betekende tot op dit moment.
Hij had destijds een keuze gemaakt en hield zich aan het tijdsbestek van die afspraak: lang! Natuurlijk was hij wel eens verliefd geweest, hij had zelfs op punt gestaan om te scheiden, maar de afspraak en de gevolgen hadden hem daarvan weerhouden. Scheiden doet lijden, weer terug naar af?

Hij keek weer naar het bed.
Wat betekent lang als je al zo lang geen liefdevolle armen om je heen hebt gehad, al zo lang niet meer gevreeën hebt, niet gekust, geen spanning, geen ontlading? Lang wordt dan levenslang.

Hij verlangde ernaar om gewoon zijn vingers langs de contouren van haar mond te laten gaan, langs haar hals te laten glijden, naar beneden, naar de inzet van haar borsten, het geultje, smal, een schaduw. Haar borsten vol en nog steeds rond voor zover hij het kon zien.
Zijn mond was droog op die ene traan na die hij met zijn tong had opgevangen.

Even deed hij zijn ogen dicht. Beelden projecteerden zich op zijn netvlies. Hij was na zijn ziekte niet meer in staat geweest om een erectie te krijgen. Of had hij er geen lust genoeg voor? Kon hij geen uitdaging meer vinden in het grote bed, thuis? Hij schudde zijn hoofd. Dat was al heel lang geleden. Maar nu, deze vrouw? Hoe zou het leven met haar zijn, de rest van zijn leven? Zou het mogelijk zijn om wel met haar te vrijen, plagerig, langzaam, met handen en monden? Teder en vrolijk, zoals hij dat ooit gedroomd had. Met vuur en passie en een lach?

Hij schrok van de beweging tussen zijn benen. Met opengesperde ogen keek hij naar het bed. Daar lag waarschijnlijk de laatste kans op een gelukkig leven; haar lieve gezicht met een glimlach rond de lippen, wist zij van zijn twijfels, zijn verlangen, zijn misère?
Als hij nu achter haar zou kruipen, heel stilletjes en haar in zijn armen zou nemen en haar zou wekken met een kus, zou zij dan het schrikbeeld van levenslang nog kunnen veranderen?

Hij keek naar haar, zij sliep.

 
©Ana W. All rights reserved 2011
Eerder gepubliceerd in WCKD magazine februari 2011

zaterdag 23 april 2011

Auto contra alloch

.


In wat voor wereld leven we?
Dat is geen goede vraag en ik hoor hem net even te vaak. Hij wordt gesteld als mensen hun frustraties niet meer kunnen plaatsen in de daarvoor bestemde kadertjes. Jawel, ook de frustraties worden aan limieten gebonden.
Is deze wereld er een van autochtonen of van allochtonen? Kan iemand mij daar een antwoord op geven?

En mag je overal een mening over hebben? Ja, natuurlijk! Eigenlijk hoort iedereen een opinie te hebben over zaken van belang. Wat van belang is, bepaalt iedereen dan wel weer zelf. Die opinie mag je uitdragen, verdedigen en bijstellen.
De frustratie begint vaak als een opinie op tafel gegooid wordt en de eigenaar ervan geen of een verfrommelde eigen mening heeft.

Neem nou het asielbeleid.
"Weg met die asielzoekers", zegt een of andere ex burgemeester van het dorp waar ik woon. Laten we eens even naar dat dorp kijken en zien of we erachter kunnen komen of de oorzaak van zo'n uitspraak misschien in de ontwikkeling van de persoon is ontstaan.

In het dorp zijn weinig allochtonen, dat wil zeggen als je de Hollanders en de Engelsen, de Fransen, Spanjaarden en de Duitsers die hier studeren, werken en wonen niet meerekent. Eigenlijk zijn er nog maar weinig autochtone dorpelingen.
http://www.voorouderslimburg.nl/nederlanden1815.htm

Onder autochtoon wordt hier verstaan: zij die aan de goede kant van de rivier geboren en getogen zijn. Zij spreken de authentieke taal en hebben het recht om je antecedenten na te gaan om te zien of je wel echt bent. Kom je van de andere kant van de rivier, dan wordt het al moeilijker. Slechts een klein vlekje aan de overzijde van de rivier heeft autochtone privileges. http://www.voorouderslimburg.nl/maastricht/kloosters00.jpg
Kom je uit een van de vele nederzettingen en gehuchten die de afgelopen honderden jaren bij het dorp zijn gevoegd om er een beetje stad van te maken, dan ben je geen oorspronkelijke dorpsbewoner en dus eigenlijk te beschouwen als allochtoon.

Er wordt ook nog verschil gemaakt in de uitspraak van de 'g'. Die van ietsje meer naar het noorden is niet de goede. Het hebben van hetzelfde paspoort zegt ook niets. Autochtoon zijn beperkt zich tot de dorpelingen met dezelfde tongval, hetzelfde dialect, dezelfde feestjes en dezelfde religie. En dezelfde geboorteplek. Dat laatste is een must!

In het dorp waar de ex burgemeester ooit die ambtsketting van droeg, is een groot deel van de ingeschreven dorpelingen van oorsprong erg allochtoon en eigenlijk asielzoeker dus.
De opinie over asielzoekers zit er dus in gestanst en is in feite in de hele provincie genetisch bepaald. 
http://www.voorouderslimburg.nl/maastricht/maastrichtplattegrond1850.htm

Wat kunnen we hieruit concluderen?
Dat iemand die zijn opinie niet heeft bijgesteld, werkt op een plaats die dat eigenlijk wel vereist. Bovendien is die persoon erg bang voor een allochtoon met dezelfde zachte g, die dan weer niet hetzelfde is als die van de ex-burgemeester.

De ex-burgemeester komt eigenlijk ook niet uit het dorp, maar is geboren in een dorp in de buurt.  http://nl.wikipedia.org/wiki/Gerd_Leers
Waarschijnlijk heeft hij erg veel moeite gehad om in te burgeren. Waarschijnlijk heeft hij jaren 's nachts in zijn ambtsbed liggen huilen over het feit dat men hem in zijn dorp als allochtoon beschouwde. En net zoals de allochtoon van een stukje hogerop, leidt dat tot frustraties als:
"Ik ben ooit getreiterd vanwege mijn niet autochtoon zijn en nu is het mijn beurt om allochtonen te pesten.. "

Mijn mening: gefrustreerde mensen trappen het hardst naar anderen!




@Gavi Mensch
Maastricht, 22-4-2011

.

zaterdag 9 april 2011

Nog een wijze les van Anna.

.
"Als je buitengesloten wordt en je merkt dat de 'sterken' tegen je zijn, om welke reden dan ook, zul je jouw eigen partij op moeten richten."
Aldus Anna, mijn grootmoeder.

Ze zei dat naar aanleiding van gepest worden op school en thuis. Ze bedoelde dat ik niet kwaad of verdrietig weg moest lopen, maar dat ik moest proberen om mijn sociaalste én mijn slimste beentje voor te zetten en moest proberen om aansluiting te vinden bij anderen dan de pestkoppen. Volgens haar moest je daarvoor gebruik maken van je talenten.

Ik wist nog niet wat mijn talenten waren. De meeste van mijn bekwaamheden werden al snel de grond ingeboord en afgedaan als zijnde 'net onder de middelmaat'.
Maar ik was een snelle denker en creatief. In plaats van die eigen partijtjes op te richten stortte ik mij op het lezen van boeken. Ik las alles wat ik te pakken kon krijgen. De bibliotheek was mijn tweede huis. Soms zat ik aan de leestafel met mijn verse stapeltje te wachten op een tijdschrift waar iemand anders nog in bezig was. En dan begon ik aan het dunste boek. Het was uit voordat ik de bibliotheek verliet.
Ik had (en heb) een goed geheugen en veel boekenkennis.
En helaas te veel mensenkennis betreffende naarlingen.

Als ik op mijn kamertje aan het lezen was, las ik karakters, ik typeerde de hoofdpersonen. Ik zag wat ze deden en hoe ze leefden en wat de consequentie daar van was. Ik begreep dat je niet iedereen over een kam kon scheren en dat ik bij het typeren van mijn eventuele vijanden en vrienden de plank vaak mis zou slaan. Geen twee mensen zijn hetzelfde. Science fiction las ik zelden.

Het oprichten van Pro-Gavi-Partijtjes was dus niet echt eenvoudig. Ik was door schade en schande wijs geworden en moest keuzes maken. Het aanvallen van de treiteraars was niet effectief, dat begreep ik al snel. Een klasgenoot die vriendin was met de grootste pestkop, negeerde ik. En haar vriendin ook. En dan kwamen er vaak als vanzelf mensen die ook gepest werden in mijn kringetje. Dat waren er vaak meer dan de treiteraars. Mijn talent lag niet bij het kapot maken van anderen, maar bij het verzamelen van lotgenoten. Dat was veilig en hun persoonlijkheid kon ik wel plaatsen. Bovendien waren het de wat stillere types, veelal lezers en studiebollen, we onderwezen elkaar in de materie van het mensdom.

Ik heb daar ook lange vriendschappen aan overgehouden, door dik-en-dun vriendinnen en vrienden. Ik heb ook geleerd dat slachtoffers van treiteraars niet zielig zijn; integendeel, ze zijn loeisterk en gevormd door het leven. En ze zijn te herkennen aan een speciaal soort humor.

De daders daarentegen zijn sneu, zwak en dom gebleven. Ze hebben veel aanhangers gehad, door hun stoere acties, en zelden kritiek. Ze zijn verloren zonder die blinde volgelingen en hebben ook nooit enig ander talent ontwikkeld. Ze hebben zichzelf meer dan eens moeten scharen onder de vleugels van de nog grotere treiteraars, de uitermate ongeremde humorloze wreedaards. Een dergelijk bestaan wens ik niemand toe.

Ik richt nog steeds af en toe mijn partijtjes op, tijdelijke dus. Ik laat eerst mijn zwakke kanten zien, daarna pas mijn sterke. En daarna kan ik gewoon mijzelf blijven, niemand hoeft te gissen hoe kwetsbaar ik ben. Niemand hoeft ook verbaasd te zijn over mijn kracht. Het zijn gegevens, mensen die daar overheen gekeken hebben, hadden duidelijk niet genoeg interesse. Hen rest slechts het stemmen op de zichtbare sterke, die vaak pas zijn onvermogen op tafel smijt als het voor iedereen te laat is.

Anna had gelijk. Alweer.
De sterkste volgen is gemakzucht. De sterkste vereren zonder zelf na te denken is dom. In je eigen partijtje kun je laten zien wie je bent, samen met anderen, op een min of meer gelijk niveau.
Je hoeft je niet continue te bewijzen. Je kunt gewoon mensch blijven.



Wordt vervolgd.





©Gavi Mensch
Maastricht, 9-4-2011
Drawing ©GaviMensch all right reserved 2011

donderdag 7 april 2011

Een leven in een notendop 2

.

De oude man beeft een beetje, naast zijn koffiekopje staat een borrelglaasje.
Zijn kleindochter gaat naast hem zitten. Haar grootvader is net terug uit het ziekenhuis en ze heeft de thuiszorg ingeschakeld.  
Ik loop de vragenlijst door en blijf daarbij de man aankijken. In plaats van antwoorden kijkt hij vragend naar de jonge vrouw en knikt telkens als zij het antwoord geeft.
Als we bij de medicatie zijn aangeland, zegt ze lachend dat Opa zijn geheugenpilletjes niet mag vergeten. Hij woont alleen en heeft Korsakov, het geheugen zo lang mogelijk op peil houden is noodzaak.
De man grijnst, pakt het borrelglaasje en mompelt: "Daar moeten  de pilletjes in, dan vergeet ik ze niet, mijn glaasje pakken is een ingesleten gewoonte."





@GaviMensch
Maastricht, 7-4-2011

Geschreven  voor en reeds gepubliceerd op http://120w.nl


.

zondag 3 april 2011

In het donker heeft ze geen vrienden.

.

Ze huilt aan de telefoon.
Ik schraap de dikke tranen uit mijn keel en probeer gewoon te praten. Het lukt me maar half, mijn stem zakt weg in haar verdriet.
Het is middag, ze verstaat me, nu nog wel.

Maar later, als de nacht valt als een zwarte deken van doden, hoort ze alleen de knallen van schoten, het dreunen van bominslagen en het luchtalarm. En zichzelf. Ze krijst zonder geluid, ze hoort zich alleen van binnen, een angstig repeteren van weeklagen. Alsof ze weer baby is en vervoerd wordt van onderduikadres naar onderduikadres, de pleisters op het kleine mondje laten geen geluidje door.

De oorlogen van toen en later en nu komen in golven, verstopt in zware dromen die als een kussen op haar mond drukken. Moord en doodslag dempen haar angstige snikken.

Ze moet wakker worden af en toe. Haar hart jaagt haar naar het licht.
De verdikte hartspier lijkt wel een gettomuur en weet niet hoe snel hij het bloed rond moet pompen om de nachtmerries te verjagen. Ze drinkt thee en weet het weer: zij mag hardop klagen, ze is er nog, ze leeft nog, zij wel! En dan het verdriet en het ongeloof.


In het donker heeft ze geen vrienden, denkt zij, mijn lieve grote zusvriendin. Maar ik ben er ook dan, in gedachten. Ik lees 's nachts haar gedichten en haar andere woorden bezaaid met pijn en humor, met liefde en angst. Ik lees en leef mee. Soms moet ik glimlachen met tot aan de randjes gevulde ogen en soms vloek ik hard: "Moest dat nou, moet dat nou, houdt het dan nooit op, godverdomme!"

Ik kan alleen luisteren als ze wakker is, als haar stem breekt en door de kabel drupt. Of als ik naast haar zit, op het grote bed.
Maar ik kan slechts proberen te troosten en proberen te begrijpen; in haar dromen kan ik niet komen.



Gavi Mensch
Maastricht, 3-4-2011

Schildersel: ©Gavimensch All rights reserved 2011




.