Inleiding.
Het afgelopen
jaar ben ik, meer nog dan gedurende mijn tijd in Spanje onder het fascistische
regime van Franco, in mijn eigen Nederland bezig geweest met de Holocaust.
Uitsluiting
van mensen vanwege hun handicap, hun intellectuele vermogens, hun godsdienst of
hun uiterlijk, in dit ooit zo intelligente en beschaafde land, waren aan de orde
van de dag.
Ik ben geboren
op 5 mei 1952 en ik ben opgegroeid met de restanten van de Tweede Wereldoorlog.
Vandaag laat
ik mijn blog aan een overlevende van de Holocaust, die destijds van
onderduikadres naar onderduikadres verhuisde, als baby.
Haar column
over haar kleinzoon en haar gedicht over de kleinkinderen van een andere oma,
die nooit meer terug gekomen zijn.
Men kan 4 mei
niet afdoen met: 'De Holocaust, dat is al zo lang geleden…..'
Want voor je
het weet staat er weer een narcist op je stoep die aanbeden wil worden.
©Gavi Mensch
Nederland BV,
2 mei 2012
War
Het is nu geen
vermoeidheid, geen zenuwen, het is nu de war. Een toestand, zeg dat wel. Geen
concentratie is het lastigste. Onder het oppervlak het oude verdriet. Kortom de
meidagen. ‘We’ herdenken, ‘we’ vieren feest.
Ik probeer het
wel, maar het lukt niet goed. Noem het de meiblues die gelukkig weer overgaat.
Dat wel. Ik hoorde iemand over mij vertellen dat ik geen medelijden wil. Dat ik
zei: ‘Geen medelijden, ik heb verdriet. Dat is niet zielig.’ Zo is het.
Maar onder het
verdriet hurkt verbijstering. Hoe kon dat vreselijke gebeuren. Waarom is niet
iedereen geheel van de kaart? Het kleine fotootje van Elleke en Hansje Keizer,
een nichtje en een neefje, kleine kinderen, op dezelfde dag in Sobibor
vermoord. Maar zelfs als ik de gedichten voorlees die ik er over geschreven
heb, is er geen ijskoude storm die het publiek bevriest. Ik worstel in stilte
met de radeloze woede dat niemand dit kon voorkomen. En dan een poging tot
glimlach, je moet je publiek niet te veel ellende meegeven. Het is al bijna
zeventig jaar geleden tenslotte. Ik heb ‘geluk’ gehad. Ik heb het overleefd.
Daar moet ik toch blij mee zijn?
Mijn dochter
belt met een verhaal over Boaz en Abel en de dingen die de kinderen op het
grotemensennieuws hebben opgevangen. Ze vertelt het vlug, want op de
achtergrond breken de lieve jongetjes de tent af. Onthouden? Zinnen in mijn
hoofd herhalen tot ik ze op kan schrijven? Er drijven woorden in de mist. Ik
besluit mijn dochter op te bellen en haar te vragen het verhaal te herhalen.
Niet dat ik dan nu een pen en een papier bij de hand heb. O, sukkel.
Dochterlief is
kortaf. ‘Mam ik bel jóu omdat ík geen tijd heb om het op te schrijven.’ Moeder
blijkt een opschrijfboekje te zijn. Hm.
Ze zei: ‘Hoe
vertel je een zesjarige over de holocaust?’ Ze moest even het nieuws kijken.
‘Jongens even stil.’ En toen kwam er iets over joden en dood, waardoor Boaz
vroeg: ‘Wie is er dood?’
Vervolgde
joden, die herdenken we met Pesach. We zijn geen slaven meer in Egypte. Oude
verhalen van lang geleden. De tocht door de woestijn. De farao. Daar is een
voorleesboek van gemaakt, de hagada. Hitler. Over hem is nog geen voorleesboek
voor kleine kinderen.
Janine vertelt
iets vaags over lang geleden en gemene mensen die de joden vermoordden.
‘Was je daar
bij, Mamma?’
Als zij met
‘nee’ antwoordt, weet Boaz het heel goed. ‘Toen liep jij door de woestijn, hè
mamma?’
Veertig jaar
woestijn. Van 1942 tot 2012, zeventig jaar, noem het woestijn. Heel goed Boaz.
Zo was het.
elke mei
begint het weer
kind met
een vlinderjurkje
het gedicht
dat zich
niet schrijven laat
Elleke vijf
jaar
het album
met een
zucht
gesloten
ook
weggehaald
zei mama
dan
over
Hansje,
het jongste
kind van Mart en Mau
bleek
gezwegen, hij
staat niet
op de foto's
een baby
mag niet mee
naar een
trouwerij
pas vijftig
jaar na dato
spreekt uit
bange potloodhalen
van de wel
bewaarde post
dat hij
gezond en groot genoeg was
om mee te
mogen
op transport
All rights reserved 2012 Chawwa Wijnberg
www.chawwawijnberg.nl
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten