.
Ik houd van Amsterdam, ik heb
er ruim een jaar gewoond toen ik nog jong en onschuldig was. Ik was klaar met mijn eerste opleiding en was al een tijdje in het buitenland geweest. Mijn eerste baan was geen succes, parttime in een kinderdagverblijf, later aangevuld met het 'doen' van de Koffiecorner van de Bijenkorf in het centrum. Via het arbeidsbureau kwam ik aan een baan op een reclamebureau.
schilderij v Corina Karstenberg © |
Ik woonde op een gedeelde etage in de Karel du Jardinstraat, met als hatelijke en slonzige en nog volkomen onbekende achterbuurvrouw Sylvia Kristel en de vrolijke Dennis en nog wat andere jonge acteurs, die 'gewoon' bij het toneel waren, als buren. Met al onze vrienden die uit het buitenland kwamen om te logeren. De etage was een verhaal op zich, maar daarover later meer.
De heerlijke Gelaghkamer op de Vijzelgracht als stamkroeg die ik mocht delen met Ramses Shaffy, Marjol Flore, Amman Werner (mijn baas ) en nog wat van dat soort doorgewinterde boemelaars; allemaal even beschermend en elegant met de jongste (ik).
schilder: Ramses Shaffy |
Doorgewinterde en humoristische dronkenlappen. Er waren theatermakers en acteurs, filmproducenten en actrices, die dat niet waren en er was altijd muziek. Heel veel jaren later zag ik Ramses in een klein theater in Dordrecht en hij improviseerde een liedje waar ze in de Gelaghkamer altijd ter plekke andere woorden op verzonnen, afhankelijk van wie er binnen kwam. En de eerste regels van het mijne wist ie nog!
Amman Werner was mijn baas op het reclamebureau Trend Communications, een reclamebureau bevolkt met uitermate creatieve en ontembare briljante geesten. Kwinkslagen werden beloond, dat was het betere werk!
Op zondagmorgen gingen we ook wel met alle Wernertjes zwemmen
in het Sportfondsenbad, destijds nog in de buurt van het Mercatorplein als ik
me goed herinner.
Op vrijdagmiddag na het werk
een terrasje, ´s avonds naar de kroeg, daarna naar de nachtfilm, dan naar een
zeemanscafé ergens op de Oudezijds om, al zittend op het afgedekte biljart met
bruinebonensoep in je handen, te schaken of te dammen met een verlopen
intellectueel. En eindigend om 5 uur 's morgens op Nieuwmarkt, in het café van
een oude slechtgehumeurde prostituee die je sterke koffie schonk terwijl ze je
uitschold. Maar het was de eerste kroeg die op die tijd open ging..... voor
koffie.
Dan naar huis, douchen en
gelijk door naar de markt. Daarna meestal eten bij wie je tegenkwam en vervolgens
begon dan alles weer van voren af aan.
Als hippie schuimde ik het
Waterloo plein af en de Looier. Alles was tweedehands en tegelijkertijd
allemaal nieuw...voor mij.
Jaren in het buitenland maakten niet dat mijn liefde voor Amsterdam verdween. Elke Schiphol-landing (er was nog niet veel keuze in vliegvelden) deed ik een rondje.
Later kwam ik wel weer wat
vaker in Amsterdam, mijn tante woonde op de Groenburgwal en mijn nicht, die in
kunst handelde, woonde in een prachtig appartement aan de Amstel. Met mijn
dochter ging ik de jaren '60 winkeltjes in en uit. Met mijn zoon naar Café Chaos,
geweldig dat je daar de schillen van de pinda´s op de grond mocht gooien!
Een lacherige boom opzetten
met Paul Asscher (van de diamanten) en zijn vrouw over het nut van een grote kosjere
McDonald's halverwege Amsterdam en Antwerpen. Om de heen en weer reizende diamantairs
van goedkoop én kosjer eten te voorzien. Van hem heb ik geleerd om een diamant
te beoordelen. Gewoon een aardige Amsterdamse jongen.
Negentien was ik en in
Amsterdam altijd de jongste. Dat was ik daarvoor nooit geweest en daarna ook
niet meer. Het was een belangrijke mijlpaal in mijn leven.
Ik heb destijds zoveel in
mijn geheugen gegrift, ik kan er nog jaren mee vooruit. Het is al zolang
geleden, maar zo voelt het niet.
Amsterdam is mijn woord voor
contrasten, voor zoete en stoere herinneringen en voor authentiek. Ik heb iets
met Amsterdam en het houdt nog steeds van mij.
©Gavi Mensch
Nederland BV 18-10-2012
All rights reserved 2012
Uit mijn dagboek: Hinkend op
twee gedachten
Amsterdam, 1971;
bewerkt: Jerez, 26-11-2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten