zondag 24 oktober 2010

Kasplantjes.



Jarenlang hebben we kasplantjes gekweekt. Onze kinderen zijn opgetrokken uit de composthoop van restjes strijd en zijn gewend aan bescherming en bijvoeding. De ludieke creatieven hebben zich genesteld in overheidsgebouwen, antikraak en antibraak en zaten daar in het zonnetje te wachten op opdrachten. Onze musea hebben alles verbouwd, alles behalve de collecties en het vrienden-van bestand.

Onze nationale en internationale niet-ingeburgerden hebben we lekker laten rommelen.  Kranten en goede boeken eruit, playstation spelen erin. De zorg is uitgemergeld en afgebrokkeld, goedgelovigen zitten nu besmet in instellingen. De toppen lijken sterk en rijk gevuld, maar zijn niets zonder een stevige stengel. Scholen zijn slechts nog verzamelplaatsen van zaden met een leerplicht. Educatie mag niet, het zou wel eens geen echte vrijheid kunnen zijn. Kasplantjes. Graaiers graaien maar zaaien niet. Het volk kijkt en hangt jong of bank, leest nog maar zelden, het zijn koppensnellers die geen inhoud kennen.

En het belangrijkste, we zijn vergeten nieuwe denkers te zaaien. Verse politici zijn in de stekbak blijven hangen, nooit uitgegroeid.
Ook ik heb daar mijn deel in. Ik en de mijnen. En dat komt zo. In onze jeugd hebben we tegen alle onrecht luidkeels geprotesteerd. In de tijd dat we wat protest van andere als bijval nodig had, werd het opeens stil. Herken je dat? Rottigheid uithalen op school met zijn allen en als er gevraagd werd wie het gedaan hadden was ik van die vinger opstekers, die consequenties accepteerde. Ons leven was onbeschermd, een leven van door weer en wind, genietend van de enkele zonnestralen. Vallen en weer opstaan. En daarna protesteerde niemand meer met ons, de stillen waren ingedommeld.

Kasplantjes heb ik gemaakt van dat soort mensen. Passieloze slappelingen. Ik heb vooral niet hard genoeg gestampvoet voor mij, niet doorgezet, uit moeheid en moedeloosheid. Voor een ander ben ik nooit gestopt.

En zie nu, dit land vol gesubsidieerde kassen vol tere mensjes die niet meer voor zichzelf opkomen. Henk en Ingrid in het dorp stemmen uit gemak op de schreeuwer. Maar die schreeuwer doet niets voor hen, niets anders dan alleen ongenuanceerd blèren. Hij protesteert niet voor Henk en Ingrid, hij wil iets ondenkbaars, hij wil tuinder worden met werkvolk in overall, hij wil kasplantjesbaas worden en al dan niet genetisch manipuleren.

 En de politici? De zogenaamde echte. Ook kasplantjes. Al snel huilde de ene op zijn clubbijeenkomst en de andere huilt zo dadelijk, om zijn moeder. Ik weet het zeker. Het zijn geen denkers, slechts gebruikmakers van de vermoeidheid van een generatie die te hard gewerkt heeft. Het zijn geen denkers, het zijn geen doe-ers. Ze zijn volkomen afhankelijk van zwaar gesubsidieerde ambtenaren die af en toe vlug wat op papier donderen, om nog wat productiebewijs te leveren. Wat ze schrijven maakt niet uit, rekenen kunnen ze niet. Politici nemen die papieren voorstellen klakkeloos over en zenden het uit. Die kunnen het echt niet zelf, ze hebben geen enkele filosofie, geen enkele basis en geen enkele noodzaak. Nood hebben ze nooit gekend. Opgekweekte stekjes van helden, maar nooit meer geworden dan een stekje, een zielloos kasplantje.
Ik blijf niet vertroetelen, ik blijf wel protesteren! Alleen nu wel tegen degenen die dat nooit gedaan hebben.
Ik hoef geen kasplantjes, maar sterk gewas en stoere bomen. En luide en duidelijke reacties.

 
 
©Gavi Mensch
Nederland BV,  24-10-2010

1 opmerking:

Een reactie posten