Ik zeg het nog wel eens op, het rijmpje uit mijn kindertijd. De Spaanse tweeling van15 maanden, waar ik ruim een jaar voor gezorgd heb, moet er om lachen. Al die b's achter elkaar geven de kinderen een kans om een letter te leren die in het Spaans niet echt bestaat. Op de bibelebontse berg wonen bibelebontse mensen en die bibelebontse mensen hebben bibelebontse kinderen en die bibelebontse kinderen eten bibelebontse pap met een bibelebontse lepel uit een bibelebontse nap.
Het klinkt leuk en aangezien het geen rijmpjes zijn waar je inhoudelijk op in gaat, heb ik er verder nooit bij stil gestaan waarom de inhoud voor mij altijd iets irritants heeft gehad.
Toen ik gisteravond thuiskwam, na een paar uurtjes bij de tweeling te zijn geweest, ze zijn ziek, virusjes van de crèche, zat ik met dat rijmpje in mijn hoofd. En met de vraag of die bibelebontse mensen wel eens van die berg waren af geweest, of ze wel eens iets anders gegeten hadden dan die pap en of die kinderen ook met een vork konden eten, als ze groter werden.
De indirecte aanleiding voor deze vragen, was het gedrag van de oma's van de tweeling, jaloers, zoals alleen Spaanse vrouwen dat kunnen zijn, op mijn makkelijke omgang met de kinderen.
De ene oma is een ongemakkelijke vrouw, die haar zoon aanbidt en haar schoondochter in een hoekje schuift en de andere oma is een onderwijzeres met een groot hart en een benauwd kleine visie op de wereld.
De ene oma is ronduit onbeleefd tegen mij en als ik binnen kom draait ze zich van mij af en met haar rug naar me toe eist ze ogenblikkelijk alle aandacht op van haar zoon of, zoals gisteren, van haar schoondochter. De andere oma doet net alsof alles wat ik doe fantastisch is, prijst me de hemel in, maar ik weet dat ik zelf maar uit moet zoeken hoe ik daar moet komen, ik weet 't immers allemaal zo goed....
Het gesprek komt op de voeding van de kinderen, ze zijn te veel afgevallen en de ene oma is van mening dat er nu maar stevig voer in moet, hetgeen onmogelijk is want de kinderen verdragen nog steeds weinig. De andere oma wil er zuigflessen vol melk en granen in, maar dan wel zes keer per dag en ook dat gaan de baby's niet redden. De moeder zit er een beetje radeloos bij en kijkt naar mij. Ik weet dat, wat ik ook zeg, het altijd bij beide oma's in slechte aarde zal vallen, zij hebben hordes kinderen grootgebracht vroeger, niks geen crèches of zusters die voor de baby's zorgden.
Ik zit qua generatie niet ver van de oma's van af, maar ik woonde niet op de bibelebontse berg en ik heb er ook niet gewerkt.
Dus zeg ik tegen de moeder dat ze het goed doet, beetje bij beetje en dat ze het gewoon elke dag een beetje moet opvoeren en als de kinderen niet meer spugen, kan ze wat extra's aan hun eten toevoegen. De moeder kijkt me dankbaar aan.
De ene oma begint nu te sneren over mijn enkelbandje en mijn prachtige rode trui met v-hals waar haar kleinkinderen zo dankbaar gebruik van maken door hun koortsige koppies op het onbedekte driehoekje van mijn borst te leggen.
"Vrouwen van onze leeftijd doen geen enkelbandjes meer om en onder die trui kun je beter een hemdje doen, voor de inkijk", zegt de ene oma en de sfeer in de kamer wordt gevoelig. Ik lach en zeg nog niks, noch niet, het is voor Mamen, de moeder van de tweeling, al moeilijk genoeg. De andere oma deelt mee dat ze zo weg moet en dat ze een taxi gaat bellen. Ze kijkt naar mij en ik zeg dat ik haar wel naar huis wil brengen maar dat ik weet dat ze het eng vindt bij mij in de auto, auto rijden is niks voor vrouwen van onze leeftijd, dat heeft ze me ooit eens toevertrouwd. Zelf rijdt ze gelukkig al jaren geen auto meer omdat ze bang is van al het verkeer om haar heen. En ik vervolg met de mededeling, dat ik op de fiets ben en dat ze, als ze wil,wel achterop mag.
Ik had niet zoveel effect verwacht. "Op de fiets", gilt ze, "op de fiets, op jouw leeftijd, fietsen, en is er dan een fiets die jouw gewicht houdt....!" Mamen, duikt eerst in elkaar en spreekt daarna haar moeder bestraffend toe. "Mamá , je lijkt wel gek, hoe kun je nou zoiets zeggen". Maar ik knik naar haar en kijk de ene 'met voldane blik in haar ogen'-oma en de andere, 'totaal opgewonden over haar durf'-oma beurtelings aan. Met één van die speciaal voor de gelegenheid gemaakte lachjes en een uitermate beheerste stem vertel ik beide dames dat ik het ze niet aanreken, beide zijn een paar jaar ouder als ik en hebben nooit iets anders gezien dan dát wat ze in de naaste omgeving hebben. Dat mijn tantes in Nederland op 82-jarige leeftijd nog fietsten en dat bleven doen totdat ze uiteindelijk vergaten waar ze hun fiets neergezet hadden. Dat het in Nederland gewoon is om een kind voorop de fiets te hebben, één achterop, een boodschappenmand aan het stuur en twee fietstassen aan de achterkant. Dat het milieu-vriendelijk vervoer is, goed voor moeders’ spieren en dat veel frisse lucht fantastisch is voor de kinderen, vooral om van de crèche-virusjes af te komen. Dat ik met een auto én een fiets onafhankelijk ben, maar dat ik me realiseer dat dames van hun leeftijd niets kunnen doen waarvan iemand ook maar iets zou kunnen zeggen, dat hun favoriete kleur al jaren grijs en beige is en dat ze gewoon jaloers zijn op mijn prachtige knetterrode ballerina's met strik. En dat ik zelfs niet begraven wil worden in de keurige dameskleding die ze dragen.
En dan schiet ik tot overmaat van ramp ook nog in de lach en Mamen lacht opgelucht mee. Zelfs de baby's moeten lachen. Iedereen lacht, behalve de oma's.
De oma's zijn opgegroeid op de bibelebontse berg en hebben nog maar voor een deel bibelebontse kinderen, die niet altijd meer bibelebontse pap eten en zeker niet met een bibelebontse lepel en bibelebontse nappen bestaan zelfs niet meer. Het wordt stilletjes op die bibelebontse berg. Veertig jaar nadat in de landen er omheen het bibelebontse al werd afgeschaft komt ook hier een anti- bibelebontse beweging. Het zijn de bibelebontse mensen op leeftijd die het proberen af te remmen , maar er is geen houden aan. Bibelebonts is uit en met die wetenschap probeer ik de mij toevertrouwde kindertjes op te voeden. De bibelebontse oma's zijn een uitstervend ras.
Ik geef mijn baby's een fles terwijl ik in het Nederlands "In de maneschijn" zing en na het eten speel ik nog even met hen op de grond; ik zeg in het Engels de kleuren van de ringen en zij doen ze zonder zich ook maar één keer te vergissen op het stokje. Zo werkt dat. Niks bibelebonts aan.
©Gavi Mensch
Jerez, 30-10-2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten