zondag 28 februari 2010

Een autonome zenuwknoop.




Ik schrik soms van mijzelf als ik terug lees wat ik jaren geleden geschreven heb.
Dagboeken en schriften vol verdriet en eenzaamheid, niemand om mee te praten over wat me werkelijk bezighoudt. 
Bladzijden vol angsten en oplossingen voor het niet bang zijn. 
Grijze luchten en sombere dagen; dromen van de zon en de zomerwind.

Was alles dan zo zwart? 
Of heb ik alleen opgeschreven wat ik niet wilde hoeven onthouden?
Want wat ik in mijn herinnering heb is niet zwart. 
De onmogelijkheid om achtenveertig uren in één dag te stoppen en het toch doen.
Lachen omdat ik het gewonnen heb van de klok. Samen zingen op de fiets om half zeven 's ochtends. Elke schooldag een ik hou van jou' briefje  in haar broodtrommeltje.
Het is helemaal niet zwart, de herinneringen zijn alle kleuren van een geklutste regenboog, rommelig vrolijk, veel herinneringen zijn zeepbelletjes die zo af en toe uit mijn hoofd ontsnappen.
In één van die doorzichtige bellen zie ik mijzelf en mijn gedachten drijven naar buiten; ik zie een moment van meer dan vijfentwintig jaar geleden:

Alleen in mijn grote bed, mijn studieboeken naast me en het dagboekje van de crèche van mijn kind op mijn buik, schrijven over vandaag voor morgen. Soms weet ik niet echt wat te schrijven, weet ik niet hoe haar dag was, avonddiensten zijn niet goed voor ons. Ik klap het boekje en mijn ogen dicht en zet even mijn verstand op nul.....even maar.

Midden in de nacht wordt ik wakker, het licht nog aan.
Het is koud op zolder en de regen lekt tussen de pannen en de spanten door. 
Ik hoor mijn kind onrustig ademen in haar droom en heb al een voet uit bed, als ik een diepe zucht hoor en een genoeglijk omdraaien. Ze giechelt in haar slaap. Vlug trek ik mijn voet weer onder de stapel dekens. 
Ik schaam me omdat ik in slaap gevallen ben. Eén van mijn studieboeken is op de grond gegleden en is opengevallen op de bladzijde van het hart. Ik pieker er niet over om mijn blote arm onder de dekens vandaan te halen om het op te rapen.


Het hart, orgaan waar zo veel overgeschreven is, gedichten en proza, is niet meer als een pomp. 
Hier het bloed erin en daar er uit. Tja, dat houdt dus het tempo erin.
Er staat niets bij het plaatje over houden van. Daar is dit hart niet voor. Houden van zit in een ander hart. 
Een moederhart, een kinderhartje.

 "En waar zit dat dan", vraag ik me af en kijk nog eens over de rand van het bed naar de afbeelding. 'Zenuwknoop voor het autonoom functioneren van het hart', staat er onder een ander plaatje, een schema in het zwart met rode zigzag lijntjes. 
"Dat lijkt meer op een moederhart", denk ik hardop, "zwart met rode kabeltjes die alle gevoelens in stand houden, rode kabeltjes van liefde die maken dat het andere hart blijft pompen. 
In een kinderhart zit al zo'n zelfde knoopje, geweldig toch, morgenochtend twee armpjes om mijn hals en een warm kindje dat dicht tegen me aanschuift totdat de wekker gaat. En in het kwartiertje dat we zo liggen pompt mijn hart een half uur bloed door mijn vaten; van elk kwartier kan mijn liefde een half uur maken en zo kom ik aan de energie voor een lange volgende dag".

In het kamertje aan de andere kant van de koude zolder hoor ik mijn kindje praten in haar slaap. Vertelt ze zichzelf wat ze mij niet heeft kunnen vertellen voor ze naar bed ging?
Mijn hart knijpt een beetje en mijn voeten schuiven onder de dekens vandaan. Behendig omzeil ik de bakjes waar de regen in drupt, plink-plonk, ik rol mijn kindje in haar deken, til haar op en draag haar terug naar het grote bed. Ik veeg de rest van de studie boeken eraf en leg mijn kindje er voor in de plaats. Zo hoort dat.

Het bed is ineens niet zo groot meer en de nacht niet meer zo koud. Het plink-plonk klinkt ineens wel vrolijk en het warme lijfje vouwt zich tegen mijn buik. Mijn kindje draait haar hoofdje naar me toe en kijkt me door haar lange wimpers even aan. Dan trekt er een lachje over haar gezichtje en de oogjes gaan weer dicht. Ik kijk naar het mensje dat zich in mijn hart gevouwen heeft. Ik hoef even niks meer te weten over pompen en omlopen. Die zenuwknoop is veel belangrijker: die van mijn kind houdt mijn hart gaande en die van mij het hart van mijn kind.........

De volgende dag heb ik een examen. En als ik klaar ben met het geven van de uitleg over de pompfunctie zet ik er nog een regeltje onder in rode letters:
"De schrijver van dit anatomieboek is vergeten om bij het stukje over de zenuwknoop een tweede uitleg te geven, de zenuwknoop wordt gestuurd door liefde en als ik niet alle vragen goed beantwoord heb is dat omdat ik in plaats van te studeren, mijn kind naast me heb laten slapen, dat houdt mijn hart gaande en mijn energie op peil."

Ik heb er nooit iets over gehoord, ik had een negen voor het bijna foutloze examen.
En ook nog een goeie herinnering, die in geen enkel dagboek staat.
Die zit in mijn geheugen gegrift.




©Gavi Mensch
Uit mijn dagboek: Hinkend tussen twee gedachten© 
Dordrecht, 1983 
Maastricht, 2010

All rights reserved 2010-2013.

.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten