woensdag 15 juni 2016

Klassieke gevalletjes van semi-patiënte



Patiënten zijn patiënten en gek zijn we allemaal op onze eigen manier. 
Maar sommige mensen met een stoornis zijn net iets lastiger dan anderen.

Tegenwoordig heb ik twee semipatiënten boven mij wonen. Niet zo vreemd want de oude huisbaas, een beroemde Maastrichtse huizenmelker is ook een beetje van het padje af.
Gelukkig doen enkele van zijn zoons de zaken en heb ik van de oude heer alleen last als ik mijn auto aan het laden ben en hij telkens het tuinhek dichtdoet, zodat ik alles op de grond moet zetten om het weer open te maken.
Een van de niet zo wijze zoons, die niet veel meer in zijn leven gedaan heeft dan klusjes en in een huis van zijn vader woont enkele meters verderop, heeft geen idee wat 'verhuur' betekend. Hij zet ladders voor mijn uitgang omdat hij op het dak moet zijn, smijt piepschuim op mijn kleine duurbetaalde binnenplaatsje en komt ongevraagd mijn huis binnen terwijl ik onder de douche sta. Het scheelde maar weinig of ik had de politie gebeld. Een van de broers met meer verstand kon mij daar nog net van afbrengen. 

Toch was de familie verbaasd dat ik daar zo'n ophef over maakte.
 Onbegrijpelijk.
Als je bedenkt dat Maastricht vol rolluiken zit die bij het aanbreken van de avond allemaal dicht gaan, tot op de zolder, is het vreemd dat zo een inboorling zomaar op klaarlichte dag met zijn sleutel mijn huis binnen stapt.
Ach, het vreemde territoriumgevoel van de Maastrichtenaren zal wel opgelopen zijn tijdens de overheersingen van Jan en Alleman in het verleden. Helaas heb ik geen angst voor binnenkijkers of inbrekers en heb ik ook geen rolluiken. Voor mijn privacy houd ik wel de gordijnen aan de straatkant wat meer gesloten; het huis tegenover heeft heel veel ramen die precies mijn huis inkijken. En ik houd van pyjamadagen. Wat voor pyjama en hoeveel dagen gaat niemand iets aan.

Terug naar het huis. 
Mijn bovenbuurtjes zijn verhuisd, ze waren in verwachting en hadden maar 1 slaapkamer. Bovendien stonden ze al jaren op punt van verhuizen want de huurster op de bovenste verdieping is van het type semi-patiënt. Hoboïste zonder werk. Onduidelijke dag- en nachtritmes. Klost elke avond om 22.45 u naar beneden,gaat weg en komt soms na 5 minuten, soms wat later weer terug om dan alle trappen weer op te klossen. Ze ziet er uit als Jerommeke en doet me telkens weer denken aan zo'n Belgische tuinkabouter, een waar de verf al vanaf is.

Ik heb haar te eten gevraagd toen ik hier net woonde, ze at en vertrok en stond nog geen dag later te gillen op de gang dat het stonk naar de rook, ondertussen haar eigen peuken uit het gangraam kieperend. Ze heeft zelden een baan en als mijn bovenbuurtjes klaagden over haar urenlange nachtelijke ijsbeersessies nam ze haar hele familie mee naar de huisbaas om uit te leggen dat het niet waar was. 
Maar zelfs met een verdieping ertussen was het nog te horen. Ook haar momentjes van eigenliefde waren nogal rumoerig.

Alles irriteert haar, voornamelijk de andere huurders. Ze is agressief als ik vraag of ze geen peuken op de hoofdjes van mijn kleinkinderen wil gooien die op de binnenplaats spelen, zegt ze gewoon dat die peuken niet van haar zijn. Mijn bovenbuurtjes roken niet. 
Het is dus in plaats van slecht weer….het regent hier peuken. 
Ze gilt nog steeds over de rook en dat terwijl zij de enige in huis is die rookt. Enfin een gebed zonder einde. Een sombere, lelijke narrige jongedame van een jaar of veertig die ik nog nooit heb zien lachen en die bij nacht en ontij op haar hobo oefent, oefent!
In het huurcontract staat iets over geen muziekinstrumenten of huisdieren. 



Ik denk dat ik maar weer een hondje neem. Een lieverd met pit en een goed zelfbeeld
Zo'n lieverd met kaken van oor tot oor en een schorre blaf.


De bovenbuurtjes zijn dus vertrokken en nu heb ik een bovenbuurman die ook semi-patiënt is.
Hij heeft een kindje van anderhalf dat hij af en toe een dag en een nacht bij zich heeft. Zou je toch zeggen dat het een lieverdje is, de papa. Helaas had ook hij last van het heen en weer lopen van de sombere hoboïste en meerdere malen moest ik 's nacht mijn bed uit om naar boven te rennen omdat ik dacht dat er mensen vermoord werden. Hij werd helemaal gek van de herrie boven zijn hoofd, kwam frequent klagen en toen ik hem verwees naar de huisbaas keek hij mij aan als of hij water zag branden. 
Hij uitte bedreigingen tegen de benen van de jongedame ( iets over breken) en toen ik zei dat hij naar zijn etage terug moest omdat ik de politie zou bellen als hij zo doorging, zei hij dat hij in therapie was om de agressie te controleren. Hetgeen mijn geruststelde…. maar niet heus.
Soms hoorde ik hem huilen, heel hard en urenlang telefoneren en toen ik hem waarschuwde dat het huis heel gehorig was en dat ik echt niet mee wilde luisteren, zei hij dat ik dan maar naar de huisbaas moest gaan. Dat had hij ook gedaan en de vloer boven zijn hoofd zou geluiddempend gemaakt worden.

Het leek me nogal overbodig om voor deze euvelen een nieuwe vloer te laten leggen. Ik sprak hem gelukkig weinig. Het agressieve macho typetje in trainingsbroek is nou niet bepaald mijn favoriet.
Op een dag kwam hij vragen of hij om mijn wifi mee mocht liften tegen betaling was ik wat terughoudend. Maar uiteindelijk had ik ook zoiets van dat zijn situatie misschien niet al te rooskleurig was.
Ik leende hem ook een poppenwagentje voor zijn dochtertje en wat boekjes.

Maar het duurde niet lang voordat hij 'vergat' om de Wifi bijdrage te doen. Geen geld maar wel nieuwe meubels, dat werkt niet helemaal bij mij. Toen ik hem er op aan sprak, zei hij dat hij moest werken maar dan wel eerst geld ging pinnen.
En voegde daar aan toe dat als hij dan te laat op zijn werk zou komen, dat mijn schuld zou zijn. Ik knikte en zei nog dat ik twee weken weg zou zijn en dat mijn vriendin voor de tuin en de goudvissen zou zorgen, dan wist hij wie er mijn huis binnen ging. En dat hij natuurlijk mijn plaatsje mocht gebruiken met zijn dochtertje als het warm was en dat ik daar speelgoed had laten staan.
Hij knikte en stapte in zijn auto.
Toe ik me net geïnstalleerd had bij de tv, klopt hij weer aan en gaf het geld zonder iets te zeggen en ging weer weg.
Ik laat me niet in de war brengen door stampvoetertjes en ging de volgende dag op reis.

 Bij terugkomst enkele dagen geleden, viel ik direct weer met mijn oor in de anderhalf uur durende telefoongesprekken die door de vloer heen lekten.
Wat een ramp. Dat gezoem dringt overal doorheen. Ik was blij toen hij om 12 uur naar bed ging.

Vanmiddag toen ik thuiskwam met de kleinkinderen, hield hij mij staande met een kletspraatje. Ik had daar geen zin in. Ik zei alleen dat er geen post was geweest tijdens mijn vakantie, of hij soms iets gezien had.
Hij had ook geen post gehad. Mijn kleindochter hing op mijn arm en ik wilde naar binnen.

Om te grappen zei ik dat de telefoongesprekken vannacht zacht moesten omdat mijn kleintjes bleven slapen. Direct schoot hij uit zijn slof, ik had zeker iets in mijn oren en misschien moest ik daar eens naar laten kijken. Ik maakte er voor mijn kleinzoon een grapje over. Hij was laaiend. Ik zei dat hij zich niet zo druk moest maken en ging via het tuinhek mijn achterdeur in.
Daarmee was voor mij de kous af.

Maar voor hem duidelijk niet. Een half uur later klopte hij aan de deur en ik deed open, in de verwachting de wifi bijdrage te kunnen vangen. Hij moest eens even met mij praten want ik bespioneerde hem toch niet? En wat had ik gehoord en aan wie vertelde ik dat verder? Ik wees op mijn kleintjes en zei dat hij moest stoppen zeker in het bijzijn van mijn kleinkinderen. Dat de levens van de medebewoners mij echt geen fluit interesseerde en dat ik hem daarom gewaarschuwd had over de telefoongesprekken. Hij kwam later nog wel eens, snauwde hij.
Ik vertelde hem vriendelijk doch beslist dat ik ook later geen behoefte had aan gesprekjes over zijn leven. Daarna volgde een scheldpartij waarop ik vlug de deur dichtdeed en op slot. Hij gilde nog dat ik altijd achter de deur stond als hij thuiskwam of wegging. En dat ik dus zijn telefoon afluisterde. En dat ik met iedereen ruzie maakte.

Ik nam mijn kleinkinderen mee naar de achterkant van mijn huis en moest even bijkomen van zoveel larie en agressie.
Ik was er helemaal klaar mee.
Wifi werd vergrendeld en het contact hield daarmee op.

Maar het duurde niet lang of hij stond weer voor de deur. Hij wilde nog €5 terug van de wifi (erg origineel als je achteraf betaalt). En anders verkocht hij het speelgoed van mijn kleindochter wel.
Ik schudde mijn hoofd en deed de deur weer dicht waarna hij tegen de deur trapte.
Na het inlichten van de zoon van de huisbaas over deze gang van zaken, kreeg ik te horen dat er post was geweest voor hem, van de reclassering en dat tijdens mijn afwezigheid de maffe bovenbuurvrouw ook al had geklaagd.
Dat van de reclassering verbaasde me niets.
Toen hij weer kwam zeuren over het geld en mijn afluistermethodes, heb ik hem via de dichte deur verteld dat ik, bij de eerst volgende klop op mijn deur, de reclassering zou inlichten over zijn bedreigende gedrag.

Enkele weken later bracht de zoon van mijn huisbaas, die ik ingelicht had over de agressieve manier van doen van het jongmens, de kinderspulletjes terug.

Er zijn veel te veel van dit soort uit de kluiten gewassen maar nooit volwassen geworden jonge mensen. Er wordt veel te weinig gecorrigeerd. Er is te veel angst en te weinig sociale controle.

Toen ik vandaag bij een winkel stond te praten met een vriendin die daar werkt, stond ik duidelijk in de weg van ook zo'n doorgeschoten puber van een jaar of 35.
Hij schoof mijn mandje met nog af te rekenen spullen weg met de woorden dat ik daar niet mocht staan. Mijn 'nou ja zeg' werd beantwoord met een scheldpartij waarbij de hele zaak opeens doodstil was, mijn vriendin een beetje achter de toonbank dook en de vuilbekkende slungel dreigend op mij af kwam.
Mijn blik hield hem tegen. 
Hij draaide zich al scheldend om en verdween naar het magazijn.

Mijn vriendin kwam achter de toonbank weer omhoog. Ik was niet zo blij met haar bangheid. Zij werkt daar al jaren en zij had de redelijk recente vrijwilliger op zijn nummer moeten zetten. Of ik niet bang was, vroeg ze. Ik zei dat ik zelfs niet bang ben om dood te gaan. En dat dit soort dat ziet. Ik heb gewerkt met zware jongens die ik naar hun kamer moest kunnen sturen. Moordenaars en verkrachters die moesten afkicken van de rechters. En de gouden regel was dat je nooit mocht laten zien dat je twijfelt.

Ik twijfel echter wel. Niet aan mijzelf. Maar aan de stoerheid van deze maatschappij, die niet flink genoeg lijkt om voor zichzelf op te komen. En als ze dat wel doen ook nog eens de klappen moeten opvangen.

Dagelijks zie en lees ik klassieke gevalletjes van jongens die zichzelf niet verdragen, nooit volwassen zijn geworden, moederskindjes; ik had ook wat van die twijfelachtige broertjes met uitermate korte lontjes. Van jongs af aan heb ik gezien wat gebrek aan kritiek doet met deze mannetjes. Semi-patiënten die het niemand naar de zin maken, er gewoon op los schreeuwen en meppen, die niet geholpen zijn met de agressiebeheersing therapie, zeker niet als de trainer een vrouw is.
Het woord semi-patiënt is geen excuus in de vorm van ze zijn 'bijna ziek'.
De maatschappij die dit soort mensen (voornamelijk mannetjes) tolereert is ziek.

Enfin. Het is weer rustig boven mijn hoofd. Ik heb geen zin om andermans kinderen op te voeden ook al kan ik vaak de neiging om even een kritisch woord te uiten, als ik bijvoorbeeld een winkeldeur in mijn gezicht krijg, niet onderdrukken. Het niet bang zijn voor een reactie maakt dat ik die meestal pas krijg, als de onopgevoede persoon ver genoeg verwijderd denkt te zijn van mijn blik.

Het zorgt toch vaak voor ongemak. Het feit dat ik een kleine ronde doch sterke 64+ vrouw ben, schijnt bij velen iets vreemds los te maken.
Helaas voor hen, heb ik nog nooit de kaas echt van mijn brood laten eten, behalve door mensen die meer honger hadden dan ik.


©Gavi Mensch
Maastricht, 7-6-2016.

 .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten