zaterdag 30 januari 2010

Anorectische roosjes

Anorectische roosjes,


In het voorjaar moet ik mijn achterplaatsje in gaan richten om zo af en toe van de frisse lucht te kunnen genieten. Ik wilde zeggen van de zon, maar ja, dat moet je hier altijd maar afwachten.
Het plaatsje is nog leeg, op die ene bloembak na; er zit iets in wat tegen de muur opkruipt, waarschijnlijk, ooit. Of gedaan heeft.


Ik heb dus met kerst een boompje met kluit gekocht, die staat nu nog in een beschermd hoekje naast de deur, na eerst twee weken acclimatiseren in mijn slaapkamer, zonder verwarming! En verder stroop ik de aanbiedingen af, een weet-ik-veel-eria voor weinig geld, hij of zij doet het maar matig, te nat of te droog, ik ben er nog niet achter, maar hij of zij kan naar buiten in het voorjaar. Verder heb ik al een jaar een vensterbanktomaat die bezig is aan de tweede generatie, de afgevallen tomaatjes zijn verdroogd en er komen nu nieuwe plantjes op. Die kan ook naar buiten. Mijn onzelievevrouwebedstro, vorig jaar gekocht op de Koninginnemarkt, mag ook buiten spelen, zij doet het fantastisch, krijgt een grote pot om lekker in uit te dijen, dat hoort bij lieve vrouwen, uitdijen.

Mijn roosjes, echter, hebben een psychiatrische aandoening.
Ja, ja, ik weet het, psychonurses zien overal spoken, analyseren te veel.
Weet je wat het is, die roosjes zijn een bedriegerij van Appie, drie voor vijf euro; toen dacht ik, nou da’s mooi, die kunnen dan naar buiten in het voorjaar. Helaas, ik moet hen echt verplegen, hen dwingen om te drinken in een normaal tempo, ze krijgen zelfs bijvoeding ( weg is mijn voordeel van drie voor vijf). Maar ik vrees het ergste, namelijk dat mijnheer Heijn hen als gewone snijroosjes in een potje aarde heeft gezet, of veel te jong geplant heeft.
De vergelijking met mijn anorexiapatiënten is nog niet zo gek. Van mijn broodmagere meisjes weet ik dat ze niet echt willen groeien, klein willen blijven, sommigen zijn veel te jong zonder begeleiding komen te staan en hebben geen houvast aan bestaande rolmodellen, alleen aan andere modellen en daar gaan ze dan soms uiteindelijk aan dood. Vanmiddag ga ik een roos kopen bij het tuincentrum, een echte voortrekster, dan weten ze hoe je er ook uit mag zien, groen, stevig en met bloemen.


Het is me mijn eer te na om die roosjes weg te gooien, en ik probeer een duaal diagnose te stellen, te jong en onzeker en ook nog ondervoed? Maar, zei de volhardende zuster, ze moeten wel te genezen zijn. Ik houd hen dus erg in de gaten, hoop nog steeds dat het ligt aan de droogte in huis door de CV en dompel hen eens in de week in een lauw badje. De dorre takjes heb ik afgeknipt zodat de rest wat meer energie krijgt.

Eigenlijk jammer dat je dat bij je patiënten niet kunt doen, iets wegknippen zodat de rest wat beter kan groeien. Nu ik er over nadenk is dat ook wel wat we doen, proberen wat sores weg te halen, de jeugd trauma’s en de onzekerheden te bespreken om daarna van de rest gezondere mensen te maken.

Maar goed, terug naar de roosjes. Ik heb ze weggehaald bij de verwarming, ze staan in een mandje in de keuken en er zit wel wat nieuw groen aan, doorzetten dus.
Nu heb ik twee nieuwe gekocht, twee voor vijf euro, die moeten dus beter zijn!
Maar hoe stom is een mensch soms, Appie weet hoe hij mij om de tuin moet leiden, die nieuwe dames hebben een week mooi staan wezen, hebben nu ook anorexia en dus gaan ook zij in een mandje. Heb ik dadelijk vijf anorectische roosjes die pas naar buiten kunnen als het echt goed weer is en die in het voorjaar nog geen steentje gaan bijdragen aan de bevolking van mijn achterplaatsje. Wajongroosjes, die veel bijvoeding nodig hebben en weinig opleveren.
de roosjes 3 jaar later

Ik ben nu even werkeloos, (buiten mijn schuld, dat moet ik er wel even bij vermelden) voor de roosjes een geluk bij een ongeluk en kan mij dus wijden aan het opkweken van plantaardige meisjes met een psychiatrische aandoening. Ik zoek hulp op Google en koop voedingssupplementen, composteer speciaal voor hen en blijf zo bezig met mijn vak. Ik vrees dat deze bijscholing en stage niet geaccepteerd wordt door het Uwv, dat is dan jammer. Voor mij is het gebruiken van mijn kunde en vaardigheden en het bezig blijven met een ziekteproces tijdens deze periode van ongewenste werkeloosheid, een mentale overwinning. Ik kan niet bij de pakken neer gaan zitten, ik heb dat wel geprobeerd maar het is erg onhandig, voor mijn omgeving, voor de roosjes en zeker voor mijzelf.


Ik moet weer verder, mijn roosjes vragen om aandacht, een beetje aanspraak, een lauw bad en misschien even bij de open deur, zodat ze kunnen wennen. Ik geef het niet op, nooit eigenlijk! Zodra het mooi weer is, ik blijf optimistisch, gaan ze naar buiten en worden grote stevige meiden die prachtige bloemen maken, waar ik dan weer blij van word!
En dan stuur ik dit verhaaltje aan Appie met foto’s van “before en after”, in de hoop dat hij inziet dat bedriegerij zo zijn gevolgen heeft, ik stuur hem een rekening voor de kosten voor bijvoeding en een uurloon voor psychosociale begeleiding.

Het opkweken van anorectische roosjes is geen vrijwilligerswerk!



©Gavi Mensch,
Maastricht, 30-01-2010.

Foto update 1-7-2013


zondag 24 januari 2010

Zuurkool van een goed jaar, met recept.




De patiënt waar ik intern ben, wordt met de dag onhebbelijker. Hij heeft een agressieve dronk en een heftig tekort aan inkomsten. Het laatste is waarschijnlijk een gevolg van het eerste én de recessie. Hoe dan ook wordt hij steeds moeilijker te benaderen. Na 20 jaar alleen geweest te zijn, met die agressieve dronk is dat niet zo vreemd, moest hij geopereerd worden aan zijn heup en had een verpleegkundige en een tijdelijke huisgenoot nodig. Ik een baan en tijdelijke huisvesting. En aldus geschiedde. Ik heb nog nooit van mijn leven zo’n lastige patiënt gehad en dat bijna 24 uur per dag..... vreselijk vermoeiend! Het is geen onaardige man, hij is alleen arrogant en uitermate onhebbelijk.

Zijn eerste wodka’s drinkt hij voor het eten en die hoeveelheid valt als een uitermate explosieve stof in zijn vaten en stijgt dan naar wat er nog over is van zijn brein.. Met alle ellende van dien. Ik heb nu 12 weken voor hem gekookt, bijna elke dag iets anders. Over mij kan hij niets te klagen hebben, daar zorg ik op deze manier wel voor en het is vaak het enige waar hij iets min of meer vriendelijks over zegt. Verder wordt er aan tafel weinig gepraat, alles wat ik zeg kan aanleiding geven tot een verbaal zeer agressieve uitbarsting.

Soms ontgaat me de logica van de vreemde dingen die hij doet. Enkele dagen geleden zag hij een waas van roest op een mes en begon met het mes over de rand van zijn placemat te schuren. Hij is zeer zuinig op de placemats die hij uit India heeft meegebracht, dus zei ik enigszins verwonderd dat het wel zonde was om de placemat zo te kartelen. Waarop hij, pisnijdig, antwoordde dat het zíjn placemat was en zíjn huis en dat ik me er niet mee moest bemoeien. Daarna stond hij op en begon het mes met een speciale schuimspaan voor de tefalpannen te bewerken tot ook die gekarteld was. Ik deed nog een poging om hem terug te brengen naar de grotemensenwereld, door te stellen dat ik die gerafelde schuimspaan niet meer kon gebruiken voor het koken, omdat dan al die rafeltjes smelten en aan de pan plakken. Hij draaide zich om met uitpuilende ogen en vroeg of ik nog niet wegging, of ik mijn spullen niet direct kon pakken. Mijn antwoord dat ik dat zou doen als ik mijn salaris binnen had, maakte hem nog kwader en hij brieste nogmaals dat het zíjn huis was en dat hij deed waar hij zin in had. Waarop ik zei dat ik én nog niet weg zou gaan én ook niet meer voor hem zou koken, punt.

De volgende dag wilde ik voor mijzelf een beetje zuurkool maken en besloot de laatste twee aardappels te koken en daar een beetje puree bij te maken. De zuurkool was een beetje klef en zacht toen ik hem uit het zakje bovenop de aardappels liet glijden en ik bedacht me dat het waarschijnlijk al een tijdje lag. In het huis van mijn patiënt had ik immers al veel etenswaren gevonden uit vergane tijden. Spinazie uit 2002, grijs, appelmoes uit 2001, bruin en verse kipfilet uit 2007. Volgens mijn patiënt allemaal uit een goed jaar. Het meeste heb ik stiekem weggegooid toen hij in het ziekenhuis lag, maar af en toe vond ik nog een overjarige surprise. Ik schoof dus de zuurkool naar de puree die te veel was en roebakte wat prei en paprika die ik met de aardappeltjes en een stuk rookworst "gezellig" in mijn eentje op at.

Na enkele minuten kwam de patiënt bonkend en lawaai makend naar beneden. En ik ruimde mijn bord weg en verdween als een speer naar boven. De pan liet ik op het fornuis staan, die zou ik later op de avond wel opbergen als ik de vaatwasser aanzette.
Maar toen ik ’s avonds beneden kwam was het pannetje leeg, de rest van de worst weg en stond de vuile vaat opgestapeld op het aanrecht. Had ik toch nog voor hem gekookt!
Toen dacht ik aan de zuurkool en viste de verpakking uit de vuilnisbak: houdbaar tot 2 januari 2005.

Mijn patiënt heeft de hele avond en nacht van en naar de wc gelopen met diarree.
De onhebbelijkheden wreken zichzelf, dat krijg je met zuurkool van een goed jaar!

Mijn vriendin en ik hebben er later nog veel plezier over gehad.
We aten samen weer zuurkool maar dan van dit jaar, een veel beter jaar, hieronder volgt het recept!



Recept  van Marijke: “Zuurkool a la Dudok con pescado en salsa de mostaza”
Zuurkool met verse ananas uit de oven met vis in mosterd met zure roomsaus.

De kool:
8 medium aardappels koken tot bijna gaar, in niet te dikke plakken snijden en de helft onderin een hoge ovenschaal (aardewerk met deksel liefst ) verspreiden. Ongeveer 1 pond rauwe zuurkool 5 minuten koken met een glas witte wijn (liefst geen zoete) en de in stukjes gesneden verse ananas er bij doen een minuut voor het afgieten. De zuurkool afgieten en laten uitlekken in een opvangbakje, kookvocht bewaren voor de mosterdsaus.
De zuurkool en de ananas verspreiden over de aardappelschijfjes en het geheel afdekken met een laag aardappelschijfjes. I
In een voorverwarmde (op 180 graden) oven zetten en op ongeveer 150 graden 15 tot 20 minuten laten staan tot de bovenste aardappeltjes licht roosteren. Direct serveren, dus ondertussen de vis bereiden.

De vis
Vier (liefst) verse visfilets even besproeien met vers citroensap en door de bloem halen, goed afschudden en daarna licht bakken in een flinke koekenpan met een paar eetlepels olijfolie eventueel gemengd met een klontje roomboter. Eerst de kant zonder huid, daarna voorzichtig omdraaien en zodra ze gaar zijn uit de pan halen en het vuur laag draaien. De visfilets in een diepe schaal leggen en afdekken met folie zodat ze niet koud worden.

De saus.

In een kommetje ¼ zure room vermengen met twee tot drie eetlepels Dijon mosterd, een eetlepel kappertjes en een beetje van het kookvocht van de zuurkool. Langzaam het geheel vermengen met de achtergebleven olie in de koekenpan en doorroeren met een houten schuimspaan, vooral over de bodem. Bij het indikken telkens vloeibaar houden met kleine beetjes van het kookvocht van de kool. Eventueel verder op smaak maken met extra mosterd en wat grof gemalen peper. De ruime hoeveelheid saus over de vis gieten en deze daarna direct serveren.

Serveren op het bord:
Zuurkool in het midden, de visfilets in twee delen en aan weerskanten leggen en de saus vanaf de zuurkool over de vis gieten.

Wijn:
Een koele droge Zuid Afrikaanse sauvignon of een koele sprankelende riesling, eventueel een Spaanse cava, liefst dezelfde wijn die gebruikt is voor het koken van de zuurkool.





©Gavi Mensch
Rotterdam, 14-01-2008


©All rights reserved 2010

zaterdag 23 januari 2010

separeren

Berichten uit de psychiatrie


Iemand moet gesepareerd worden omdat hij niet benaderbaar is en uitermate onrustig doolt in zijn eigen belevingswereld, angstig is en geen medicatie wil. Omdat hij gefrustreerd is, omdat niemand ziet wat hij ziet, niemand begrijpt wat er in hem omgaat. Omdat hij stemmen hoort die hem dwingen om soms griezelige dingen te doen, beelden ziet die wij ons niet kunnen voorstellen. Zo angstig is, dat hij misschien wel iemand zou kunnen aanvallen of zichzelf bezeren. Die persoon moet in de isoleer, de separeer.

Wat vind ik hiervan? 
Tja, ik ben er niet voor om personen te isoleren zelfs minder als ze al angstig zijn, ik probeer ze liever terug te halen naar de realiteit ( die ook niet zo best is, maar wat minder angstig). Het woordje isoleercel bezorgt me huiveringen, isoleren is het afsnijden van het contact met de buitenwereld, extra afsnijden. En een cel? Voor straf of uit religieuze overwegingen? Non of misdadiger? De ene kiest voor een cel en moet dat zelf weten, de ander heeft straf verdiend volgens de rechterlijke macht. 

Maar mijn patiënt is ziek, in de war en angstig. Niet 24 uur per dag, maar bij vlagen.
Op de momenten dat hij even terug is van zijn bizarre reis, praat ik met hem, als hij dat wil. Of ik laat hem in ieder geval merken dat ik er ben voor hem als hij wil praten. Of ik houd, tegen alle regels in, even zijn hand vast; dat helpt heel vaak bij angstige mensen, menselijk contact, zonder meer. En ik leg op zachte toon uit wat ik denk te zien aan hem, spiegelend en vraag naar zijn gevoelens en zijn beleving op dat moment. Ik zeg nooit dat het onzin is wat hij ziet, wat weet ik daarvan? Ik probeer hem terug te krijgen naar het hier en nu. Door te vragen of hij iets eten wil, iets drinken, vertel hem dat het koud is buiten, soms vertel ik iets uit mijn dagelijks leven. Het doorbreekt mogelijk soms even de wanen.

Een enkele keer heb ik zelfs gevraagd aan patiënten of ze zich niet beter zou voelen in een aparte ruimte, veilig en rustig. Ik heb hen dan ook begeleid naar een separatieruimte, waar ze zich enkele uren en soms een dag vrij van achterdocht en prikkels konden slapen. Ze zijn vaak uitgeput. Maar dat waren uitzonderingen. De meeste patiënten hebben al eens een tijdje in de separeerruimte doorgebracht, meestal onder dwang. Dat samen met een soms starre en soms angstige houding van hulpverleners zorgt voor weerstand tegen het separeren.

Een enkele keer is een patiënt zo ver weg in zijn eigen waanwereld, dat separeren de enige oplossing nog is; soms maakt agressie separatie nodig, soms worden ze nog agressiever van separeren.
Helaas is er vaak alleen sprake van angst van en voor andere mensen, medepatiënten en medewerkers. Of erger nog, van personeelstekort! Of van slecht patiëntenbeleid. Of van het ontbreken van beleid.

Een één op één behandeling zou een uitkomst zijn, maar dat is kostbaar en de zorginstellingen hebben geen budget en dus ook geen personeel genoeg voor een dergelijke intensieve begeleiding. De zorgverzekeraars zeggen ook niet genoeg geld te hebben ( Wel voor de bonussen en topsalarissen, natuurlijk, die gaan vóór). Zorgverzekeraars moeten goed in de slappe was blijven zitten, dat is belangrijk; de patiënten vormen een bedreiging voor hun spaarpot. 

Besparen en bezuinigen is het motto; een paar angstige patiënten maken niet zó veel verschil, er moeten er meer op een afdeling, meer voor minder. En kan dat niet, nou die wachtlijsten zijn een leuke oefening voor het kweken van geduld. Waar draait het bij de verzekeraars nou toch om? Om geld toch? En om status en prestige, om de verdeling van het budget op een zo ludiek mogelijke manier? En toch niet om het verzekeren van goede zorg?

Ik word hier moedeloos, depressief en zelfs agressief van, maar heb het lef eens om me te separeren om die reden. Haal de reden van mijn agressie maar weg, dat lijkt me logischer en uiteindelijk goedkoper voor de zorgpremiebetalers en de patiënten onder hen.


©Gavi Mensch,
Heerlen, 12 -10-2009


 Update: er is nog niet echt veel veranderd in de psychiatrie, ga er maar eens kijken!  Mens tot mens wordt uit angst voor agressie weinig toegepast, helaas.
 http://zorgethiek.nu/kwestie-separeren/

Update 2-10-2015
http://www.ggznieuws.nl/home/separeren-helpt-niet-contact-wel/
.

De markt is goed voor mijn humeur.

De zon schijnt en het is 2 graden onder nul. Ik zit nu nog binnen en kijk over de beijzelde daken naar de markt die zich sinds zes uur vanmorgen ontvouwt op het plein tussen de Meent en Blaak. Het is me een raadsel hoe marktkooplui dat volhouden: bittere kou, regen, storm en twee doosjes bramen voor een euro. Terwijl die bij AH 2.99 kosten en iedereen daar lekker warm werkt. Kost die verwarming zoveel? Zou het niet logischer zijn dat die bramen op de markt meer kosten? Gevarengeld?

Het leven van de marktmensen is een vreemd leven, lijkt me. Veel weekendwerk, lange dagen, altijd wisselen van plek, geen auto,geen inkomsten en meer van dat soort dingen.

Ik houd van markten en van de varieteit aan marktmensen.

Hier staat op zaterdag een kraam met goed en goedkoop fruit en groenten. De verkopers zijn rijp voor een camarettenfestival.
Een van hen, een jongen van een jaar of 20 met nog een licht niet-ABN accentje, ‘doet het’ met zijn klanten: “Gallo mefroutje, hebie mooie jas an, past prima bij de kleur van je oge en van de mandarijntjes, een uro kilootje, met je grote kan je wel 10 kilootjes meenemen, blijf ie mooi en gesont, gallo mefroutje, even kijken en kope, alles voor bijna niks, laat de urootjes maar rollen, ik raap se wel op, wil je mooie appeltjes twee kilo foor een uro en een koes van mij gratis op je appelwanketjes, gallo gallo twee kilo binane foor twee uro, drie kilo foor drie uro, gallo mefroutje, wil je met me trouwe ? Krijg je tomaatjes gratis en ik iets fan jou, gallo mefroutje, laat nou die mandarijntjes niet ligge, je geld ke je beter uitgefe aan fitamine, sonder pidjes, 2 kilo voor anderhalve uro....”. Zijn prijzen past hij aan aan het moment en de koper; met een glimlach luisterend worden mijn mandarijntjes alsmaar goedkoper.

Ik kan hier uren naar luisteren: aanprijzen, flirten en pr, alles tegelijk. Alleen lagere school heeft hij en wat volgespijbelde vmbo-jaren. En als ik aan het eind van de middag nog eens langs loop is hij bijna ‘los’ en krijg ik een big smile en “de laatste appelties, for jou die halfe kist for twee uro, de laatste komkommer krijg je er gratis bij, voor jou alleen”, zegt hij er dan nog bij met een ietwat hebberige grijns.

Ik heb vreselijk plezier om zulke dingen. Ik houd van hun vrolijke brutaliteiten en hun vindingrijkheid.

Bij de kousen en sokkenkraam staat een knul met pikzwarte krullen om een kogelrond gezicht, dat hij met een fantastische glimlach in tweeën deelt. Hij heeft een ander soort accentje en doet er ouderwetse schepjes elegantie bovenop. “Mooie kousen, dame, met en zonderrr werrrrkjes, met en zonder brrrroekje (hier rolt hij veelbetekenend met zijn zwarte ogen), ook in grrrrote maatjes (hoe bijzonder om groot en een verkleinwoord samen te voegen). Netkousen zijn in, da’s niets voorrr uw man, dame verrrrras uw vrrrriend met iets speciaals om uw mooie benen. De verrrrrrpakking zegt wat over wat d’rrr in zit, hahaha en ik kan het weten, kom dame twee panties voorrr een eurrrrootje, kniekousjes van het beste merrrk en goedkoperrr dan bij de Bijenkorrrf, haha, veel goedkoperrrrr, kom dame , u kunt gerrrust een paarrr van deze sexy kousen prrrroberrren met naad, u mag ze hierrrrr zelfs passen en ik doe de naadjes wel rrrrecht voor u , haha,........”.

En de mooie Turkse man op leeftijd, wiens vrouw in de doeken gewikkeld door het leven gaat, verkoopt ondergoed. Hij wel, damesondergoed. Geweldig! Hij mag nu borsten inschatten en billen bekijken voor de juiste maat, voor de klantenservice, de slimmerik. Maar hij doet dat op een discrete manier en zonder glimlach en zijn kraam is altijd druk. Hij praat weinig, kijkt en geeft de maat en de prijs en rekent af. En als je klaar bent zegt hij met een zachte stem:”Beel pleshier ermee”. Een klein toegift, alleen op de markt verkrijgbaar.

En nu, met oostenwind en twee graden onder nul, een zonnetje en de meeste mensen met een lowbudget, ga ik naar de markt en ik weet zeker dat ik er vrolijker vandaan kom. Hier binnen is de sfeer ook lowbudget, de koffie al koud en de schaal met mandarijntjes bijna leeg. Ik neem mijn camera mee, voor de bewijsvoering. En ik kan wel een paar netkousen om mijn dikke pootjes spannen, je weet maar nooit wie het lekkerrrr vindt; de naadjes trek ik anders zelf wel recht.

©Gavi Mensch
Rotterdam 2008