.
Als vroeger in de marginale wijken, waar ik als
wijkverpleegkundige werkte, een patiënt agressief was tegen de zorgverleners
werd eerst gekeken of de patiënt wel anders zou kunnen. Dat wil zeggen, veel
patiënten, diegenen met een beginnende dementie bijvoorbeeld, zijn agressief voornamelijk
omdat ze uit frustratie over hun vergeetachtigheid en het niemand meer vertrouwen;
daar hielden en houden we rekening mee.
Agressie bij dementerenden is evenwel niet wijkgebonden.
Maar in die zelfde buurten woonden ook meerdere generaties 'niet opgevoede' mensen, mensen die zelden gecorrigeerd werden in hun agressieve gedrag.
Daar werd korte metten gemaakt (als dat mogelijk was) en ging de veiligheid van
de zorgverlener voor alles.
Er waren families waar ik 's avonds heen ging om een van de
ouderen te verplegen in gezelschap van de bewakingsdienst. Niet de leukste klus
in de avonddienst. Er gebeurde zelden iets, waarschijnlijk dank zij de stoere
mannen voor de deur. Maar soms wekte dat ook weer agressie op. Er werd dan
uiteindelijk een ander verpleegadres geadviseerd.
Sommige patiënten begonnen al te schelden als we binnen
kwamen, onder de collega's werd dit altijd doorgegeven en wie er niet heen
durfde, ruilde van patiënt. Want bange collega's werden dubbel gepakt.
Eén zo'n patiënt was een man van in de 80 die een injectie
kreeg 's avonds en bij wie ook de catheterzak vervangen moest worden. Als je 5
minuten na de (ongeveer) afgesproken tijd binnen kwam werd je de deur weer
uitgescholden. Ik heb daar een hele nieuwe vocabulaire oud-plat-Dordts geleerd.
Maar het werk moest toch gedaan worden en de injectie en het vervangen van de
opvangzak waren echt nodig. Dan begonnen de onderhandelingen en daar moest je
zin in hebben. Soms moest je de hulp in roepen van een in de buurt wonende zoon
of. Dat ging dan gepaard met een zelfde soort scheldpartij maar dan van twee
tegelijk. En terwijl ze ruzie maakten deed ik razendsnel mijn werk.
Het andere voorbeeld was een relatief jonge vrouw die, door dronken in de
auto te stappen, slachtoffers had gemaakt, waaronder zij zelf. Nu was ze volledig verlamd,
bazig en boos, perfectioniste en nooit tevreden. Zij gaf de wereld de schuld
van haar ongeluk, ik wist van de dochter dat ze geslagen was door de vorige
echtgenoot en daarom dronk.
Niets is wat het lijkt.
De vrouw deed, het volle uur dat je bezig was om haar te
wassen en aan te kleden en de doorligwonden te verzorgen, niets anders dan
blazen over iedereen.
En dan het voorbeeld is dat van een schizofrene vrouw die
nog steeds alleen thuis woont, zorg weigert en de hele dag min of meer
scheldend op het zwarte katje, waar ze dol op is, door het huis loopt. Een huis
vol losse kleedjes, een koelkast vol zaken die een diabeet niet mag hebben,
insuline die verstopt wordt en een samenzweerderige glimlach als je haar
kattenbrokjes cadeau geeft met de mededeling dat die voor de kat zijn. Ze is te
bereiken via het katje, soms.
Ze heeft gevoel voor humor, soms en dan ook nog maar heel
even. Ik kook wel eens mee voor haar en een enkele keer blijf ik met mijn eten op de
stoep staan; ze weigert dan boos en scheldend om open te doen. Het feit dat ik
niet meer voor die zorginstelling werk maakt het contact wel makkelijker. Veel
ex-collega's mogen nog steeds niet naar binnen.
En als laatste voorbeeld de dementerende man die jarenlang
zijn gezin geterroriseerd heeft. Een narcistische patiënt die dementeert is zo
ongeveer de lastigste patiënt om te verplegen. Hij mankeert niets, hij is
gezond, hij is net gewassen, hij is zó schoon op zichzelf. Nee, hij hoeft geen
medicatie, die is voor zijn vrouw die gek is, volgens hem. Iedereen is gek en
vergeetachtig behalve hijzelf. Nee, hij heeft geen natte broek en hoeft ook
niet zo'n ding, hij heeft op een natte stoel gezeten, zijn vrouw zal daar wel
op geplast hebben. Vaak schudt hij met zijn vuist richting zijn vrouw.
Deze man vereiste een heel aparte benadering, waar ik later nog op terug kom.
|
Uiteindelijk verzorgde ik zijn vrouw als ik er heenging en
hielp haar met douchen. Ik zag dan ook de blauwe plekken van het knijpen.
Aanvragen voor opname moesten ondertekend worden door de echtgenote die dat
eigenlijk niet durfde. De kinderen waren al heel lang uit het zicht, met angst
voor de vader en minachting voor de meegaande moeder.
Uiteindelijk is hij opgenomen en doe ik nog steeds af en toe
iets leuks met de echtgenote.
Ik bedenk me dat ik bij deze mensen maar hooguit een paar
uur aanwezig ben en de familie en omgeving hele dagen.
Werkend in de psychiatrie kregen wij agressietrainingen, behalve een klap van een demente bejaarde heb ik nooit te maken gehad met lichamelijke agressie, ik probeer dat altijd te voorkomen. Niet eenvoudig maar toch. De trainingen helpen wel.
Maar de tegen de verbale agressie van patiënten kun je niets
anders doen dan een manier van benaderen per patiënt zoeken, met als basis
bedenken dat de agressie meestal komt doordat de patiënt boos is op zichzelf.
Als je kunt maken dat hij of zij ook ergens trots op kan
zijn of zo af een toe eens een compliment geven lukt het meestal wel. Belangrijk
is dat je je verhaal na het werk kwijt kunt en dat de agressieve patiënt wisselende
medewerkers krijgt. In dit geval prevaleert het welzijn van de zorgverlener boven
die van de patiënt die beter af zou zijn met vaste mensen.
Dat is in al die jaren niet veranderd, het idee dat
zorgverleners doof en blind en ongevoelig zijn en dat de patiënt de meeste
rechten heeft, simpelweg omdat hij of zij patiënt is. Ik heb veel collega's
gehad die de patiënt op den duur niet meer verdroegen en zich na veel onenigheid
met planners ziek meldden om er niet heen te hoeven. Zo ver is het bij mij
nooit gekomen, ik kan me er echter wel alles bij voorstellen.
Als iedereen weet dat het professioneel verlenen van zorg
tegenwoordig steeds minder leuk is door het gebrek aan humor, tijd, kennis en
uithoudingsvermogen, snapt ook iedereen dat er verpleegkundigen en verzorgenden
tekort zijn.
Ik geloof dat het vak 'omgangskunde' in theorie en praktijk, niet meer gegeven
wordt op de opleidingen; pure noodzakelijk voor de omgang met zieke mensen, voor alle zorgverleners!
En dat is, denk ik, een groot gemis!
©Gavi Mensch
Maastricht, 13-8-2013.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten