Posts tonen met het label ouderen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ouderen. Alle posts tonen

dinsdag 25 januari 2022

De data van Vaers en de dood van velen

 Met dank aan de NVKP, Viruswaarheid en andere ongevaccineerde rebellen.

 

 

Schokkende afwijkingen samenstelling ‘coronavaccins’

 

CBG gesommeerd tot onmiddellijk ingrijpen

 

 

 

Door mr. Jeroen Pols

 

Rotterdam – 22 januari 2022 – Een data-analyse van de batchnummers in het bijwerkingenmeldingsregister Vaccine Adverse Event Reporting System (VAERS) bewijst een schokkende variëteit in de samenstelling van de voorwaardelijk toegelaten ‘coronavaccins’ Pfizer en Moderna. Minder dan 5% van de batches veroorzaken nagenoeg alle ernstige vaccinatieschade en doden. Dit vormt opnieuw een grove schending van de vergunningsvoorwaarden. Viruswaarheid sommeert het College Beoordeling Geneesmiddelen (CBG) tot onmiddellijk ingrijpen.

 

Het CBG is de wettelijke toezichthouder op de naleving van de strenge productieregels voor geneesmiddelen volgens de Good Manufactoring Practices (GMP). Niet-naleving van deze voorwaarden geldt als een overtreding met grote consequenties voor de patiëntveiligheid en productrisico’s. Producenten zijn verplicht te controleren of de samenstelling van het verpakte eindproduct identiek is aan een referentiemonster op basis waarvan de vergunning is verleend. Bij het Nederlandse bijwerkingenregister Lareb werden inmiddels meer dan 600 overlijdens en 4500 ernstige bijwerkingen gemeld.

 

 

Russisch roulette

Het aantal gemelde bijwerkingen bij Pfizer en Moderna varieert van 1 tot zelfs 5000 per batchnummer. Dit zijn schokkende verschillen. Bij de jaarlijkse griepprik ontvangt de VAERS namelijk gemiddeld minder dan vier meldingen met de afgelopen tien jaar één uitschieter met 26 bijwerkingen door een bepaalde batch. Verontrustend is verder dat bij Pfizer nagenoeg alle overlijdens en ernstige bijwerkingen te herleiden zijn tot 2,94 % van de batchnummers. Bij Moderna is dat 5%. Dit verschil is volgens de analisten alleen te verklaren door extreme afwijkingen in de samenstelling. Een deel van de producten heeft een zeer zware toxiciteit. Het nemen van een prik is daarmee Russisch roulette.

 

 

CBG

De schandalen rondom de voorwaardelijk toegelaten coronaprikken stapelen zich intussen op. In november afgelopen jaar publiceerde het medisch-wetenschappelijk tijdschrift British Medical Journal constateringen van datafraude en andere ernstige onregelmatigheden in de klinische onderzoeken van Pfizer. Het CBG grijpt echter niet in en faalt volledig net als andere toezichthouders zoals de Gezondheidsraad en de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd. Viruswaarheid diende tegen het Europese geneesmiddelen Agentschap (EMA) een klacht in bij het Internationale Strafhof nadat een sommatie tot opschorting van de voorwaardelijke toelatingen eveneens onbeantwoord bleef. Nog steeds krijgen dagelijks duizenden mensen deze levensgevaarlijke producten toegediend.

 

 

Rechtszaak

Viruswaarheid ontving nog geen reactie van het CBG. Op 10 maart 2022 behandelt het gerechtshof in Den Haag het hoger beroep van het kort geding tegen de leden van de Gezondheidsraad en het CBG. De actiegroep eist een onmiddellijk opschorting van het gebruik van alle coronaprikken. De nieuwe feiten worden hierin meegenomen. Viruswaarheid heeft echter weinig vertrouwen in de rechtspraak en verwacht dat de verantwoordelijken in de toekomst door een tribunaal voor misdrijven tegen de menselijkheid berecht zullen moeten worden.

 

 

Meer informatie:

EXCLUSIVE – 100% of Covid-19 Vaccine Deaths were caused by just 5% of the batches produced according to official Government data

 

sommatie CBG

 

 

 

 

vrijdag 2 maart 2018

Groen grijze leegstand




Vandaag las ik in de krant het volgende stukje over het weren van auto's uit de binnensteden. 

Van alles wat er misgaat, krijgt de vergrijzing de schuld. Voor dit item, "leegstand" moet ik echter verwijzen naar de stadspolitiek: 

Het is een duidelijke zaak: ik kom nooit in het centrum van Maastricht. Ik koop buiten het centrum. En met mij heel veel ouderen. Met de bus gaan betekent soms twee keer overstappen en zoeken naar ver-weg bushaltes. Met de belbus ben ik uren kwijt. Taxi is te duur, parkeren kost meer dan de eventuele aankopen. 

Mijn oudere patiënten komen ook zelden of nooit in de stad. Er is geen bankje om op te zitten, de straatbekleding is veelal 'looponvriendelijk'. De fiets, als je over de bergen en dalen naar naar het centrum heen komt, mag niet mee de winkelstraat in. Dus moet men vooral flink klagen over terugloop van omzet. En over de eenzaamheid van ouderen die hun huis niet meer uit komen.


Jaren geleden was dit in Dordrecht ook al zo. Leegstand en te weinig fantasie, weinig parkeerplek, te ver weg, bussen uit de buurt. Voor wie niet goed ter been is of was zoals mijn moeder destijds, is het centrum een crime, ondanks de leuke winkeltjes ( voor zover die er nog zijn). 
De leegstand in Dordrecht en ook die in Maastricht is enorm. Om nog maar niet te spreken van Rotterdam en andere grote steden.

Persoonlijk doe ik mijn boodschappen in een winkelcentrum in een buitenwijk. Er zijn drie ingangen dus kan ik de parkeerplaats kiezen die het dichtst bij mijn hoeveelheid boodschappen past. De vloerbedekking is mensvriendelijk. Alles is toegankelijk voor mindervaliden. Er zijn toiletten en horeca naar keuze. Kinderen vermaken zich, voor ouderen zijn er her en der bankjes om even op adem te komen of te wachten. De Hema, C&A, Etos, Kruidvat AH, Jumbo en andere ketens zijn aanwezig en verder winkeltjes met een eigen karakter. Minder dan in het stadscentrum maar genoeg, tot nu toe. Ik kan met een winkelwagentje overal in en overal komen. Waarom zou ik dan in gotsnaam naar een centrum gaan waar het mij zo moeilijk mogelijk wordt gemaakt. Ik ben zo groen als het maar kan, maar mijn lijf wordt grijzer, samen met de rest van de bevolking.

De groene politici worden ook ouder; hopelijk hebben ze zich dan niet kapot gewerkt en kunnen ze allemaal met een bakfiets boodschappen gaan doen. Of in de binnenstad gaan wonen; politici worden (door ons ) goed betaald.
Oh ja, voordat ik her vergeet, al die eigenaars van leegstaande gebouwen hebben er baat bij dat ze leegstaan, het levert qua verliezen een leuke aftrekpost op die wij gezamenlijk weer aanvullen via onze belastingafdrachten..

Mij verbaast het niet dat de winkelstraten in de stadscentra kapotgaan. De nieuwe generatie gaat liever naar de sportschool en bestelt alles online.
Jammer wel maar het is niet anders.



©Gavi Mensch
Maastricht 2-2018


Update: Hiermee wordt het ook makkelijker om het centrum te omzeilen en de hele hoge huurprijzen. Het wordt kiezen of delen.

https://nos.nl/artikel/2220700-hoe-haal-je-als-winkelier-het-jaar-2030.html




zondag 8 oktober 2017

Gastcolumn Coen Verbraak interviewt Hedy d'Ancona




Hedy D'ancona over de staat van vrouwen en ouderen emancipatie.

Door Coen Verbraak

Zonder toestemming overgenomen uit de digitale NRC. Ik neem aan dat het ok is zolang ik maar reclame maak voor Coen Verbraak en de NRC

  
Ik denk heel vaak: wat fantástisch dat ik er nog ben
Hedy d’Ancona
Oud-politica Hedy d’Ancona werd 1 oktober tachtig. Een gesprek over relaties, populisme en emancipatie. ’Er is nog zoveel niét gelukt.’

·         Coen Verbraak
 6 oktober 2017
Ja, Hedy d’Ancona vindt het zelf ook een mijpaal. Tachtig worden. „Dat had ik ook met vijftig. Dat gevoel van: nu stap ik definitief de tweede helft in. De verjaardagen daartussen vielen wel mee. Maar met tachtig weet je: dit is echt het allerlaatste stukje.” Niet dat het iets is om over te klagen. Ben je gék. „Dan had ik maar eerder dood moeten gaan.”
Ze geniet nu meer van het leven dan vroeger, zegt ze stralend. „Ik denk heel vaak: wat fantástisch dat ik er nog bén. Dat ik nog een geliefde heb (kunstenaar Aat Veldhoen), en dat ik kan werken.” En toch: „Ik hoef heus niet nog dertig jaar te leven. Laat staan eeuwig. Echte bloemen zijn veel mooier dan kunstbloemen. Je geniet ervan, juist omdat je weet dat er een einde aan hun houdbaarheid zit. Als ik die knappe jonge kinderen op televisie zie vertellen over hun onderzoek naar hoe we heel oud kunnen worden, dan denk ik: Nee, dankuwel.”
We zitten in haar huis aan de Amstel en drinken thee uit Wedgwood-kopjes met Beatrix Potter-decoratie. Daarnaast staat de boterkoek, op een etagère. Zelf gebakken? Ze schatert het uit. „Ik? Welnee. Heel Holland bakt, behalve ik.” Maar denk nou niet dat ze niet kan koken. „Dat doe ik nog bijna elke dag.”  
Hedy d’Ancona: ‘Ik heb veel moeite met mensen die vinden dat hun mening onmogelijk gemist kan worden.’Foto Merlijn Doomernik
Hedy d’Ancona (Den Haag, 1 oktober 1937) zat voor de PvdA in de Eerste Kamer en het Europees Parlement. In het kabinet-Van Agt II (september ‘81 tot mei ‘82) was ze staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Voor het kabinet-Lubbers III (november ’89 tot augustus ’94) was ze minister van Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur.Onder dat kabinet trad in maart ’94 de Algemene wet gelijke behandeling in werking.
Ze is een boegbeeld van de tweede feministische golf. In 1968 richtte ze samen met Joke Smit de feministische actiegroep Man Vrouw Maatschappij op. Met Wim Hora Adema (1914-1998) begon ze vier jaar later het maandblad Opzij, waarvan ze in de beginjaren tot 1981 hoofdredactrice was.
In 2002 kreeg d’Ancona de Aletta Jacobsprijs, die om het jaar wordt uitgereikt aan een vrouw die een bijzondere rol vervult op het gebied van emancipatie.
D’Ancona heeft twee kinderen met psychiater Guus de Boer, met wie ze getrouwd was. Nu is ze samen met kunstschilder Aat Veldhoen (1934).
Wanneer ben je eigenlijk oud?
„Als je niet nieuwsgierig meer bent. Als je geen zin meer hebt om de krant open te slaan. Dat heb ik juist nog heel erg. Ik ben wel oud, maar ik heb altijd iets te doen. Ik zou graag nog veel méér lezen dan ik nu doe. Ik zou eindelijk eens al die dozen met foto’s willen ordenen. En ik zou willen leren drummen. Lijkt me zo leuk. Of op een schrijfcursus gaan, kijken of ik korte verhalen kan schrijven.”
Maar ja, voor die dingen heeft ze nu nog helemaal geen tijd. „Ik heb ook nog ’ns een man, hè. Aatje zegt weleens: ‘Het lijkt wel of ik met een stewardess getrouwd ben’.”
Het leven is mild voor haar geweest. Dat beseft ze maar al te goed. Al was het eerste decennium van haar leven – dat van de Tweede Wereldoorlog – „gruwelijk en ellendig”. „Ik ben echt door de mazen van het net gezwommen.” Haar Joodse vader kwam aan het eind van de oorlog om het leven, tijdens de transporten van de kampen terug naar Duitsland. Hij werd maar 37 jaar. Ze realiseert zich regelmatig dat ze nu al ruim twee keer zo oud is als hij werd. En haar moeder werd maar 65. „Ze heeft het zwaar gehad. Twee keer weduwe geworden, in haar eentje vijf kinderen moeten grootbrengen. Zij had zo graag willen studeren, maar dat zat er niet in. Voor mij was dat allemaal gewoon. Ik heb verschillende relaties gehad. Altijd met heel aardige, bewonderenswaardige mannen. Als je afscheid moest nemen, was dat heel verdrietig. Zoiets ging gepaard met een diep gevoel van falen. Maar ik heb met die mannen nog steeds goed contact. Dat is ook iets waar je heel blij mee moet zijn. Ik had het heel romantisch gevonden om een heel leven met één man door te brengen. Dat je uiteindelijk zo’n stokoud vogelpaar wordt. Maar zoals het nu is, is het ook goed. Ondanks alle fouten die ik natuurlijk ook gemaakt heb. Als je jong bent, ben je egocentrisch, wil je de ander veranderen. Ik ben nu veel verstandiger in relaties.”
Dat is het rare aan het leven: op het moment dat je er het meest van snapt, heb je er het minst aan.
„Ik heb er wel degelijk iets aan, hoor. De heer Velthoen boft enorm met mij.” Ze heeft nooit fanatiek een carrière nagestreefd, zegt ze. „Ik heb mijn talenten gebruikt. Wat erin zat, is eruit gekomen. Maar ik heb nooit grote doelen nagejaagd. Het meeste is mij overkomen.”
Is er toch een Handleiding voor het Leven uit te destilleren?
„Dat denk ik niet. Hooguit dat het stellen van doelen altijd leidt tot een teleurstellende discrepantie tussen wat je wilt en wat je krijgt. Dat kan leiden tot grote ontevredenheid. Daar heb ik dus geen last van. Ik ben nogal relativerend van aard. Dat ik belangrijke posities had, heb ik nooit bijzonder gevonden. Ik ben altijd veel meer een actievoerder dan een politicus geweest. Dan is het nooit klaar. Het gebeurt weleens dat mensen op me af komen en me bedanken. ‘Fantastisch wat u gedaan hebt voor vrouwen’. Dan denk ik: er is nog zoveel niét gelukt.”
Rijk worden is er ook niet van gekomen. Zeker, ze woont in een prachtig huis. Maar dat kan alleen omdat ze dat veertig jaar geleden heeft gekocht. „Ik zou het nu onmogelijk kunnen betalen. Ik krijg weleens mensen op bezoek die geld proberen binnen te halen voor een of ander doel. Die denken dat ik in rijke kringen verkeer. Niets is minder waar. Ik ken vooral armoedzaaiers. Dan zeg ik: Je kunt veel beter naar Neelie gaan’.”
Meiden van begin twintig voeren nu actie voor het recht om in de publieke ruimte met rust gelaten te worden.
Het was in elk geval een leven vol idealen. Een halve eeuw geleden richtte D’Ancona samen met Joke Smit Man Vrouw Maatschappij op, bedoeld om de maatschappelijke achterstand van vrouwen aan te pakken. Tegenwoordig hoor je in Den Haag vrijwel niemand meer over emancipatie. Tot haar grote spijt. „Het politieke debat speelt zich veel meer af op andere thema’s: veiligheid, vluchtelingen. Electorale onderwerpen. Daar hoort de vrouwenemancipatie niet bij. Dat is namelijk een beweging die totaal niet populistisch is. Het is opvallend dat de generatie na ons – die van mijn dochter – iets had van: jullie hebben het allemaal wel prima geregeld. De wet gelijke behandeling, abortus, werken buitenshuis… dat zijn allemaal geen twistpunten meer. Het leuke is dat de generatie daaronder weer wél van zich doet spreken. Meiden van begin twintig voeren nu actie voor het recht om in de publieke ruimte met rust gelaten te worden, en niet in hun billen geknepen te worden. Over eerlijke verdeling van huishoudelijk werk hoor je ze niet. Ze zijn pas twintig, dus ze komen er nog wel achter dat dat niet gelukt is.”
Ja, daar kan ze zich echt nog boos over maken. „Wij dachten destijds: we moeten eerst de ongelijkheid bestrijden. Ik was enorm trots dat ik in 1992 als minister de wet gelijke behandeling erdoor mocht helpen. Maar wat wij ten diepste wilden, was de samenleving echt veranderen. We streefden naar een vijf-urige werkdag voor iedereen, waardoor werk binnenshuis en buitenshuis eerlijker verdeeld zou kunnen worden. Dat is niet gelukt. Daar ben ik teleurgesteld over.”

Hedy d’Ancona tijdens een debat in de Eerste Kamer over de Abortuswet, 1981.Foto ANP
Laatst vlamde de emancipatiediscussie weer even op, rondom de vrouw die in Amsterdam was bekeurd voor wildplassen. In de jaren 60 bonden Dolle Mina’s roze linten om urinoirs, omdat ze vonden dat ook vrouwen fatsoenlijk op straat moesten kunnen plassen. „En wat zegt zo’n rechter dan, zoveel jaar later? ‘Ga maar in zo’n urinoir zitten.’ Nou, probeer het maar ’ns. Zo viés. Daar moet je echt een man voor zijn, om dat te bedenken.”
Het feminisme is in Nederland nooit echt door grote groepen omarmd, zegt D’Ancona. „In het buitenland zeggen topvrouwen ronduit dat ze feminist zijn. Dat zie je bij ons veel minder. Hier wordt feminisme nog steeds geassocieerd met mannenhaat, tuinbroeken en lesbiennes. Als ik nu foto’s terugzie van vroeger, denk ik: we waren helemaal niet zo’n verongelijkte, stampvoetende meute. We hebben ook verschrikkelijk gelachen.”
Het was de tijd – midden jaren zeventig – waarin Opzij (in 1972 opgericht door D’Ancona en Wim Hora Adema) op de cover prominent meldde: „Kut ruikt lekker”. Dat was de ‘lijfpolitiek’ die ook onderdeel uitmaakte van het feminisme. „Anja Meulenbelt was naar een Deens vrouwenkamp geweest waar vrouwen zich onafhankelijk verklaarden van gynaecologen. Ze zaten met spiegeltjes in elkaars kut te turen. En als ze daarin iets ontdekten van oppervlakkige aard, dan hadden ze daar allerlei kuren voor. Anja schreef daar een heel mooi verslag over voor Opzij, waar die kreet uit voortkwam. Ik was meer van de sociaal-economische kant dan van de lijfpolitiek, maar ik vond het toch nuttig. Ik hield destijds eens een lezing voor allemaal nette dames. Stond er opeens een mevrouw op met die Opzij: ‘Moet dat nou?’. En ik antwoordde: ‘Ja mevrouw, dat moét!’.” D’Ancona schiet in de lach bij de herinnering. „Dat vónd ik ook echt.”
Dat feminisme bestaat niet meer. Ook Opzij is totaal van karakter veranderd. Sinds kort leest ze het blad weer. „Het was me te veel ‘bakfietsmoeders uit Oudzuid’ geworden. Maar nu lees ik weer hartstikke goede verhalen. Laatst een stuk over vrouwelijke bewakers in Guantánamo Bay. Prachtig. Had door veel meer media opgepikt moeten worden.”

De laatste jaren manifesteert D’Ancona zich vooral als voorvechter van de positie van ouderen. In haar Socrateslezing, die ze afgelopen mei in De Rode Hoed hield, waarschuwde ze voor de „zachte uitsluiting” die veel ouderen in Nederland ten deel valt. „In Italië bestaat juist een zekere verheerlijking van oudjes. Dat vind ik ook niet goed, hoor. Hoewel ik het geweldig vind om die stokoude politiek commentatoren te zien. Dat kennen wij niet. Hanneke Groenteman moest weg vanwege haar leeftijd. Terwijl ik haar programma’s fantastisch vond. Annemarie Oster verloor haar column Mooi Geweest in de Volkskrant. Zonder enig zinnig inhoudelijk argument. Dat noem ik dus zachte uitsluiting. Als ik iemand op straat tegenkom – ze zijn tegenwoordig allemaal jonger dan ik – is het altijd: ‘Doe jij nog wat?’ Dan vragen ze eigenlijk: ‘Doe jij er nog wel toe?’” Ze herhaalt de vraag, verontwaardigd: „Doe jij nog wat… ja, hoor ’ns, ik open heus niet elke dag een tentoonstelling. Maar dan kan ik altijd nog lekker de vloer gaan dweilen.”
Lees ook de bewerkte en ingekorte versie van de Socrates-lezing: Mooi oud worden is niet jong blijven
Lijkt de ouderenemancipatie in essentie op de vrouwenemancipatie?
„Ouderen zijn nog niet zo met die emancipatie begonnen. Maar die karakteristieken, zelfontplooiing en zelfbeschikking, zouden ook voor ouderen kenmerken kunnen zijn. Hoewel het beeld van ouderen sterk vertekend wordt. Je hoort voortdurend over ‘de zorg voor ouderen’. Maar de groep ouderen die echt intensieve zorg behoeft, beslaat maar 4 procent van alle ouderen. De pr rond die inderdaad schandelijke situatie van ouderen in verpleeghuizen is ijzersterk. Maar de overgrote meerderheid van de ouderen bevindt zich in een andere positie. In de nabije toekomst zouden de buren mijn mantelzorgers moeten zijn. Het is eerder andersom. Ik neem de hele dag voor iedereen postpakketjes aan.”
Met de Haagse politiek bemoeit ze zich nauwelijks meer. Ze behoort niet tot de oude partijtijgers die – gevraagd en vooral ongevraagd – zonodig moeten meedenken. „Ik heb veel moeite met mensen die vinden dat hun mening onmogelijk gemist kan worden.” Met een vilein lachje: „En dat zijn ook altijd mánnen, hè…”
Ik heb veel moeite met mensen die vinden dat hun mening onmogelijk gemist kan worden.
Dat betekent uiteraard niet dat ze geen mening hééft. Integendeel. „Ik had als minister de opvang van asielzoekers in mijn portefeuille. Daar dacht ik toen al heel anders over dan Wim Kok en Aad Kosto (toenmalig staatssecretaris van Justitie, red.). Als je vindt dat je op de wereld zo’n kolossale scheefte in welvaart kunt laten bestaan, zul je altijd vluchtelingen houden. Bestrijd die scheefheid of aanvaard de consequenties. Ik ben nu nog veel kwaaier dan toen. Dat wij mensen in Griekenland achter tralies laten zitten, in de blubber, is echt ongelofelijk. En dan wél vol trots verkondigen dat er acht asielcentra dichtkunnen. Begin dan niet meer over ‘beschaving’. Ik schaam me echt dóód. Ik voel me veel meer Europeaan dan Nederlander. Maar ik ben als Europeaan diep teleurgesteld over het onvermogen om dit ordentelijk te regelen.”
Achteraf bezien had zij het als minister relatief makkelijk. „Ik had nooit te maken met dat smeulende populistische vuur. Er zat maar één Janmaat in de Kamer. We hadden onderling tussen alle partijen de stilzwijgende afspraak dat we geen electoraal issue zouden maken van asiel- en vreemdelingenvraagstukken. Zelfs de VVD deed daaraan mee.”
Was dat wel goed? Door het niet te benoemen ging het juist etteren.
„Natúúrlijk was dat niet goed. We hebben sommige dingen veronachtzaamd. Het probleem van Nederlanders die zich in de steek gelaten voelden omdat ze nog ongeveer de enige autochtoon in hun straat waren, hebben we onvoldoende erkend. We hadden dat beter moeten begrijpen, meer compassie moeten tonen en het niet moeten afdoen als ‘onderhuids racisme’. Maar dat is iets anders dan dat je het electoraal uitspint. Dat is begonnen bij Bolkestein, en later voortgezet bij Fortuyn. Dat vond ik het begin van het onfatsoen. Al was dat nog kinderspel vergeleken met wat Wilders doet. Onbehagen mobiliseren is zoveel makkelijker dan tevredenheid mobiliseren. Daarom richten sommige ouderen zich nu tot Henk Krol met z’n flauwekul. Krol mobiliseert ook ontevredenheid.”
Het is vanuit het oogpunt van ouderen-emancipatie toch juist goed dat een partij voor die belangen opkomt?
„Ouderen moeten volwaardige democratische burgers blijven en zich niet door meneer Krol naar de zachte uitsluiting laten drijven. Hij beweert dat hij voor ouderen opkomt, maar hij heeft zijn cijfers niet eens op orde. Ik ben altijd opgekomen voor vrouwenrechten, maar ik ben nooit voor een vrouwenpartij geweest. Democratie betekent dat je belangen afweegt, en niet alleen maar roept: ‘Dit is van ons en dat pakt niemand ons af!’ Ik zag laatst ouderen op televisie die heel gezellig bij elkaar zaten tijdens een buurtbijeenkomst. De mannen stonden te biljarten, de vrouwen lepelden een advocaatje. Vervolgens verscheen er een microfoon onder hun neus en begonnen ze vanuit het niets verschrikkelijk te fulmineren: ‘Het is een schánde wat ze met ons ouderen doen’. Ik keek ernaar en dacht: wat krijgen we nou? Je moet je verontwaardiging zeker tot het laatst behouden, maar wel reserveren voor de juiste kwesties.”
Hoe ze naar de situatie rond haar eigen Partij van de Arbeid kijkt? D’Ancona zwijgt veelbetekenend, en zegt dan: „Het gaat me verschrikkelijk aan het hart. Het is zo shameful wat er is gebeurd. We hadden nooit moeten gaan regeren met de VVD. Ja, zeggen ze dan, we hebben geprobeerd erger te voorkomen. Maar dat is echt een burgemeester-in-oorlogstijdredenering.”

Dat het Diederik Samsom siert dat hij het landsbelang zwaarder liet wegen dan het partijbelang, wil er bij D’Ancona niet in. Fel: „Is het landsbelang dat ondertussen een populistische partij verder opbloeit? Een groot deel van onze kiezers is naar Wilders gegaan. Wat zijn we er dan mee opgeschoten?”
Komt het nog goed met de PvdA?
„Ik denk het niet. De PvdA kan in de oppositie natuurlijk weer wat aansterken. Maar ik zou veel meer voelen voor een nieuwe, grote linkse partij, inclusief GroenLinks en de SP. Ik heb het boek van Femke Halsema gelezen. Daar voel ik zoveel verwantschap mee.”
Uw advies: opdoeken en fuseren?
„Dat zou zeker mijn advies zijn, ja. Op naar een grote, veelkleurige socialistische partij. De SP denkt over een aantal dingen natuurlijk anders. Dat ga je dan onderling uitvechten. Maar alsjeblieft wel bij elkaar. Dát is echt de enige toekomst.”

Uit de NRC.


maandag 16 juni 2014

Levensverhaal in beelden 1



Met mijn dochter even neergestreken voor enkele kopjes gratis troost in het restaurant van Ikea waar mijn dochter wat stellingkasten moet scoren voor haar kelderruimte. 
Terwijl mijn dochter zaken opzoekt op haar mobiel, (gezellig 2014) valt mijn oog op een ouder stel dat aan de andere kant van het restaurant zit.
Wat heeft die dame een apart T-shirt aan! Als ik focus zie ik dat het geen kleding is maar iets van een tattoo en als ik nog meer focus zie ik dat er meerdere tattoo's zijn.

Er schiet me zo'n grapje door het hoofd over tattoo's en oudere mensen maar ik ben toch nieuwsgierig.

Ik maak een foto met mijn mobieltje en vergroot. Allemachtig. Waarom laat iemand zoveel tattoo's zetten? Is ze getrouwd met een zeer getatoeëerde zeeman? Of heeft ze bij de Hell's Angels gezeten in betere tijden? Of vind ze het gewoon mooi? Dat kan altijd natuurlijk.

Als we klaar zijn met de koffie laat ik mijn dochter vast vooruit lopen ( "hè Mam, doe niet zo raar") en ik ("2 seconden") loop naar het tafeltje van de tattoo-mevrouw.
Ik stel me voor en zeg dat ik geïntrigeerd ben door haar aparte tatoeages.


De vrouw kijkt me lachend aan en geeft haar metgezel een porretje in zijn zij met haar elleboog. Dan zegt ze in het Duits : "Schön,  nah?

Ik maak een opmerking over de mooie tekeningen op haar arm ( en dat meen ik) waarop ze haar mouwen iets optrekt en met een mooie en melodieuze stem, in het Duits, vertelt over het waarom.
Ik vrees dat dit geen 2 seconden gaat duren en wuif naar mijn dochter die begrijpt dat ze vast door kan lopen.


De vrouw vertelt dat ze altijd al hield van tatoeages. Ze stroopt nu ook haar broekspijp op en zegt…."aus meinem Jugend und für meinen verstorbene Sohn habe ich mir dieses Tattoo 
stechen lassen, mit seine Asche….", waarbij de mouw van haar T-shirt omhoog gaat. 
Op de andere bovenarm is een tattoo te zien voor haar 'verstorbene Mann' ook gemaakt met de as van zijn stoffelijk en gecremeerde overschot.

Ik hoop maar dat de rest van de kledingstukken op hun plaats blijven want ook vanuit de V-hals bloeiden enkele sierlijk gekleurde tattoo's op. Ik vraag aan de dame of ik er foto's van mag maken en of ik die mag laten zien op mijn blog met het verhaal van de as-tattoo's.

Ze is daar blijkbaar helemaal gelukkig mee want ze knikte heftig  van ja en een traan van emotie rolt over haar gezicht.
Ik maak snel wat foto's, wens haar sterkte, schud haar getatoeëerde hand en ga op zoek naar mijn dochter.


Soms zit er iemand met een zichtbaar levensverhaal aan de overkant van een restaurant van Ikea.



©Gavi Mensch
Heerlen, 16-6-2014
All rights reserved 2014

Overnemen van de foto's is NIET toegestaan.





psssst: Tattoe doet me denken aan taptoe en tattoo lijkt veel hipper; tatoeage daarentegen is weer zo'n mooi woord dat ik het voluit en in het Nederlands heb geschreven. Dit alvast voor de taalpuristen

donderdag 27 maart 2014

Omgangskunde: aanspreken





Daar sta je dan, met je Hollandse gewoontes en je zoveel jaar geleden geleerde aanspreekvormen voor je patiënten. Het woord cliënten gebruik ik zelden. Cliënten zijn lid van de marktwerkingsbond en voor zover ik dat in de afgelopen 40 jaar heb mogen meemaken heeft die bond geen patiënten als lid. Volgens een van mijn betere docenten is een patiënt iemand die lijdt (bijvoorbeeld aan een ziekte). In het geval van niet-lijden en een dienst- of serviceverlening zou je kunnen spreken van een cliënt.

Het liefst spreek ik in verpleeg- of verzorgingshuizen over bewoners of mede bewoners. 
Het verpleeghuis waar ik werkte was groot en ik was daar verpleegkundige van dienst. Dat betekent dat je van afdeling naar afdeling racet om nieuwe medicatie te brengen voor de noodgevallen, dat je voorbehouden handelingen doet waar nodig en tussen beide springt als je collega's belaagd worden door patiënten met een agressieve uiting van hun ellende.

Soms bleef ik wat langer op een van de afdelingen psychogeriatrie, ik heb iets speciaals met deze oudere mensen die weer kind zijn, soms. Of waar het gevoel voor decorum volledig verdwenen is. De collega's van die afdeling vonden het raar in het begin maar dat veranderde al snel toen bleek dat ik veel mensen met een andere manier van aanspreken wel aan het eten of onder de douche kreeg.
Het werd duidelijk dat ik, ook al sprak ik geen dialect, de mensen directer kon aanspreken als ik meneer en mevrouw bleef zeggen. Sommige reageerden blij verrast. Er was een lange tijd geweest waarin ze respectvol en met u aangesproken werden.

Het verschil tussen: "Kom op manneke, neem nog eens een hapje, we hebben niet de hele dag" en dan het bord wegschuiven als meneer niet reageert, en "Meneer Smeets, heeft u liever een vork om mee te eten? Nee? Is het eten niet lekker? Jawel? Het is nu nog warm, wil u zo een toetje?" zou er voor kunnen zorgen dat minder mensen ondervoed raken.

Als ik in een ziekenhuis met verkleinnaampjes word aangesproken en met ' je en jij' ,dan krijg ik daar zo'n weerstand tegen, dat ik ook niet meer reageer.
Huisartsen hebben daar ook zo'n handje van. Ik had zo'n vervanger die je hoort hoesten en zonder weg te kijken van het beeldscherm, zeggen: "Oh daar hoef ik niet eens naar te luisteren, ik hoor het al " en dan een recept uitschrijft terwijl ze je nog niet een keer aangekeken heeft. Ik heb geleerd om daar niets meer van te zeggen, ik kijk of de medicatie past bij wat ik wilde hebben en of het compatibel is met wat ik al slik.
Maar anderen, die niet weten wat ze hebben, zullen zich weinig serieus genomen voelen. Ik weet dat het ronduit onbeschoft is.  Ik vind dit een mensonwaardige slordige behandeling. Ook in deze praktijk zou omgangskunde geen overbodige luxe zijn.

Wie heeft ooit bedacht dat je mensen die ziek zijn niet meer hoeft te respecteren als mens? Geen van mijn patiënten is ooit mijn vriend of vriendin geworden, maar dat hoeft ook niet. Als ik hen moet verplegen wil ik dat ze me kunnen vertrouwen, dat ze weten dat ik weet, dat ze niet anders zijn dan als wanneer ze gezond zijn.

Patiënten die verbaasd kijken na een bezoek van de arts, vraag ik of ze het begrepen hebben en zo nodig vraag ik de arts om het nog een keer uit te leggen. Vinden ze niet leuk, de artsen.

Patiënten die klagen over het gedrag van een collega, daar kan ik weinig meer mee dan het die collega voorzichtig vertellen en vragen of ze even bij de patiënt langs willen gaan. Standaard antwoord van sommigen: "Bemoei je met je eigen zaken". Waar ik dan standaard op antwoord dat onze patiënten ook behoren tot mijn zaken.

Praten over de patiënten op een denigrerende manier is zelfs als ze er niet bijzijn soms de oorzaak van matige omgangsvormen van collega's. Ook artsen heb ik moeten vragen of ze even naast de patiënt wilden gaan zitten en hen gewezen op de zieke in het bed daar ergens in de laagte. Het werd me door de artsen niet altijd in dank afgenomen. Vaak ben ik daar de discussie over aangegaan. Soms heb ik hen ook zo behandeld om te laten zien hoe vervelend het is. Gewoon door niet om te draaien als ik iets moest uitleggen en als ik daar dan op gewezen werd zei ik lachend, ik deed u even na zoals u deed met de patiënt van daarnet.
 Patiënten Jantje of Marietje noemen past niet bij een beroepshouding. 

Met veel plezier denk ik terug aan de tijd die ik in het verpleeghuis werkte. Niet vanwege de collega's jammer genoeg, die waren snel beledigd ook al zei ik er niets over, ze vonden het aanstellerij… stadse fratsen, zoiets.
Maar mijn psychogeriatrie patiënten waren stuk voor stuk mensen met een lang leven achter zich en een zeer mistige toekomst, met dagen van paniek omdat ze niet uit het onwillige lijf konden ontsnappen. Of boos omdat het allemaal op het puntje van hun tong lag en ze het niet meer wisten. Of omdat ze wisten dat ze het niet meer wisten.
Mensen met levensverhalen die je deels kunt opmaken uit wat ze nog wel weten of hoe ze reageren. Correcte en liefdevolle behandeling doet wonderen. En zeker niet alleen in de psychogeriatrie.

Ook bij somatisch zieken in een ziekenhuis doet een empathisch respectvolle bejegening wonderen. Patiënten zijn geen broodbeleg, al begint dat er steeds meer op te lijken.

Je maakt je heel kwetsbaar als je probeert om, wat ik dan maar 'miscommunicaties' noem, voor te leggen aan collega's. Daarom wordt er ook zo weinig van gezegd.
Om die reden vind ik het vreemd dat omgangskunde geen vak is op MBO en HBO en de universiteiten. En zo komt het dat men het nu heeft over Omaatjes en Opaatjes  als men het heeft over ouderen, schaamteloos!


Ga er nooit van uit dat de patiënt je toch niet begrijpt, probeer het eens op een andere manier dan. Bijvoorbeeld zoals je zelf behandeld zou willen worden.





NB De praktische cursus omgangskunde is overigens ook toepasbaar op politici die hun stemmers niet serieus nemen.  Aanmelding via gavimensch@hotmail.com. ;-)




@Gavi Mensch
Nederland BV, 27-3-2014

All rights reserved 2014

Uit: Omgangskunde in de praktijk.

Resumen deel 6: Aanspreken
Maastricht,19-9-2010